Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 179]
| |
NIET meer wordt Gierigheydt met Rijckdom ghebluscht, als Vier met Olye: de Gulsigaert, al hoewel hy van drincken dorst krijght, soo sietmen hem nochtans van wijn en bier overladen gaen slingeren by der straten: de Hoveerdighe, wordt met eere, glorie, lof-tuyterye, soo verre verseylt*, dat het hem selfs begint te walgen: de geyle Minnaer, wordt overstolpt door koever* van schoone vrouwen en lamme leden: maer de Geltsuchtighe, weet noch sal weten zijns onversadigheydts eynde, reghel noch mate; latende zijn Erfghenamen de sorghe ende moeyten om te verteeren. | |
|