Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 169]
| |
MEN seyt voor een spreecwoort dat niemandt vorder springen mach, dan zijn stock of pols lang is, dus die dan drooch en schoon over sloot, dat is, door de wereldt komen wil, die moet zijn teeringhe schicken* na zijn neeringhe, of soo hy anders doet, sal vallen in sulck water, dat is, ongheval, daer hy niet garen wesen soude, besmullende* zijn naem en faem met een oneerlijck* eynde: 'twelck niet gheschiedt soude hebben, had hy met desen jongeling de sloot overleyt* en ghemeten. Dit woort is uyt Horatio genomen; die seyt: Tecum habita, ut noris quam sit tibi curta supellex*. Dat is: Woont by u selven opdat ghy weet wat u huysraet vermach. | |
|