Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 66]
| |
DE Raven* is van dier aert, dat hy zijn spyse niet en kan nuttighen sonder krassen of geluyt maken, 't welck van den Vos gemerckt zijnde, (soo Esopus klapt*) leyde hy laghen hoe hy den proye of aes van den Raven soude mogen bekomen. Bestondt* hem met flatteren te prysen, van weghen zijn soeten sang. Dies hy ontsteecken* met hovaerdye, zijn beck open dede om zijn konst te toonen, liet daerdoor zijn lecker beetjen vallen, nae wensch en begheeren vanden schalcken Vos, die dat terstondt tot zijn profyte ghenoot. Horat. Tacitus si pasceret corvus haberet plus dapis et rixae multo minus invidiaeque*. En de Vossen zijn noch huydensdaeghs van de selve aert, zy zijn oock van wat coleur dat men mach imagineren. | |
|