Sinnepoppen
(1949)–Roemer Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 40]
| |
EEN Prince die zijn ampt wel bedient, doet alle vlijt ende neerstigheyd dat zijn onderdanen ende burghers welvaren, ende goede neeringhe hebben: overleggende dagh en nacht in zijn herte, om alle hinder en ongheluck af te wenden, met den meesten oorboor* en minste schade: ghelijck de Watermeulen lijdt den aenstoot van alle winden, om deur kracht van dien het water met zijn schepraden uyt te werpen, met het woordt: ut emergant, (dat is:) op datse op komen / te weten, de landen die sonder behulp van dien, onder water souden blyven gantsch vruchteloos* ligghen. | |
|