Voor zijn boek Wij helden koos hij drie motto's die volkomen de inhoud en de gedachten illustreren, die hem zouden hebben bekommerd (indien hij zich om iets meer zou bekommeren dan om de waarde van een tekst), die hem hebben geboeid omdat hij er zich door omgeven en ingesloten voelde.
Al dadelijk weten we niettegenstaande de titel, dat er van het oude roemrijke heldendom in het boek niet veel zal overblijven, voor zover er iets overblijft. Dubbelzinnigheid en ironie zijn het terrein van de auteur, die de strenge vervroren ernst ontdooid heeft en tot een nieuw wisselvalliger en boeiender leven heeft gewekt.
De roman bestaat uit een dubbelverhaal waarvan het ene begint enkele jaren vóór de laatste wereldoorlog terwijl het andere aanvangt op het einde van de voorgaande eeuw met deze in al zijn heerlijke banaliteit monkelende pastiche-zin: Begeven wij ons ongeveer zestig jaar terug in de tijd, in de laatste jaren van de negentiende eeuw. Beide verhalen vinden hun knooppunt in een duister bordeel ergens in Zuid-Amerika. Het zijn de lotgevallen van weggeslagenen, ontwortelden, losgescheurden, machtelozen. De auteur kommenteert: ‘Niemand weet wat hij doet. Onze daden worden gedicteerd, onze woorden komen uit een leegte.’ Of hij bedenkt: ‘Medeminnaars, lijfeigenen en verraders, ik vraag u, wie heeft het laatste woord.’ Waarop hij elders antwoordt: ‘De waarheid gaat volgens de laatste mode gekleed, altijd anders, niet nader aan te duiden.’ Wij wisten het reeds, een auteur is geen alwetend eeuwig profeet.
De personages zweven als ijle schimmen doorheen een lijzige wereld van marionetten, zonder zelfstandigheid, zonder ruggegraat, in gemakzucht en lijdzaamheid, als de gehavende speelbal van de krachten in zichzelf die ze in geen enkele maat beheersen, ze schijnen in genen deel geschikt voor de hinderende kleren welke in onze onwillige koele samenleving worden aangepast.
Vinkenoog schrijft vinnig in een nerveus prikkend ritme dat gedragen wordt door een inhoud die open staat voor verder reikende allusies en interpretaties. Het verhaal bekomt aldus soms een razende vaart, maar doordat de auteur meesterlijk de techniek van de raccourci beheerst, houdt hij de draad van de intrigue klemvast in de hand, steeds even soepel, lenig en beheerst. Hij is bovendien perfekt in het schikken van zijn tekenende details en korte pikante toetsen die finesse en