André Breton: Ster van liefde en vrijheid
‘De hier teruggevonden ster is die van de vroege morgen, geneigd de andere sterren (astres) bij het raam te overschaduwen. Zij levert mij het geheim van haar struktuur, verklaart mij waarom zij twee keer zoveel stralen heeft, waarom die stralingen van rood en geel vuur zijn, aangezien het ging om twee samengevoegde sterren met afwisselende uitstralingen. Zij is gemaakt van de eenheid zelve dezer twee mysteries: de liefde - die werd geroepen om herboren te worden uit het verlies van het verloren liefdesobjekt - en die zich slechts dan verheft tot volledig bewustzijn en totale waardigheid, én de vrijheid die de opdracht kreeg zich te herkennen en te verheffen tegen de prijs van eigen ontzegging. In het nachtelijk beeld dat mij leidde, voltrekt zich de oplossing van deze dubbele tegenspraak onder de bescherming van de boom die de brokstukken van dode wijsheid afsluit, door middel van uitwisselingen die onderhouden worden door de vlinder en de bloem, als gevolg van het principe van de ononderbroken verruiming (expansion) van de fluïdes, waaraan de zekerheid van het eeuwig hernieuwen gebonden is. Deze oplossing is overigens wel duidelijk een gemeenschappelijke, zij heeft immers geen ander instrument nodig dan die welke de Hebreeuwse hiërogliefen afbeelden door de letter פ (phé), die lijkt op de tong in de mond en die het woord in de allerhoogste betekenis zelf betekent.’
André Breton: Arcane 17. Sagittaire, Parijs, 1947.