Weergaloos
(1968)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
∞ Sleutel in SlotWaarin de Dichter vanuit het Huis van Bewaring anno 1965 deze bloemlezing van Liefde Anno 1968 inleidt, ruimte schept voor de bevrijding, en de eerste ontmoetingen met de werkelijkheid van het verruimde bewustzijn boekstaaft: Oliver Reiser, Norman Brown en Aldous Huxley. Met een natuurgetrouwe begeleiding door Julian Beck & Judith Malina. | |
[pagina 12]
| |
De wereld is in de greep van gezag - het gezag van de priester, van de politicus, van de expert. Autoriteiten helpen u echter niet uzelf te begrijpen en zonder inzicht in uzelf is het niet mogelijk bevrijd te worden van conflict, al gaat gij misschien naar de tempel, al mediteert gij of staat gij uw verdere leven op uw hoofd. Gij zijt de maatschappij, gij zijt de wereld, uitkomst van een eeuwenlange historische ontwikkeling, en ook het produkt van uw onmiddellijke omgeving; en zonder dat alles te begrijpen en te doorbreken, het volledig uiteen te slaan, kunt gij het niet heel ver brengen. Om het heel ver te brengen, moet gij heel dichtbij beginnen, en dat is uzelf begrijpen. Om deze lange reis te ondernemen, moet er geheel en al een einde komen aan alle conflict.
KRISHNAMURTI | |
[pagina 13]
| |
∞ Sleutel in Slot(7 april 1965, tegen twaalf uur 's middags) Voetstappen. Stemmen. Sleutels. Een sleutelgesprek. Alle toonaarden. Alle soorten sleutels. Een kunstwerk. Sleutels. Waarom moeten hun deuren dicht? Omdat ze bang zijn... omdat ze iets te verbergen hebben... omdat ze iets te verliezen hebben... Dan naderen de sleutels. Ook in mijn deur een slot. ‘Meneer, één sla. Dat doen ze voor 't verleppen, anders verlept het zo, op het eten.’ Een vriendelijke stem, die mij uitlegt waarom de sla eerder dan het eten komt, waarom de deur alleen maar opengaat (en dicht) voor sla. Ik ruik aan de sla in het blikken bakje. Ik ruik sla. Het wonder dat sla heet. Nee, ze krijgen de sla er niet onder. Deur weer open, terwijl ik dit tik. De werk-meester. ‘Tikt u maar rustig door.’ ‘Als u binnenkomt, moet ik wel ophouden.’ Ik kijk vol verwachting naar hem op. ‘Dan ga ik maar weer.’ ‘Wat kan ik voor u doen?’ ‘Niets! Ik kwam alleen maar even kijken, of u nog leeft.’ ‘Ik leef. Dank u’. | |
[pagina 14]
| |
‘Ik leef. Dank u’. Ik leef. Mijn werken is mijn spelen. Ik speel hoog spel. Inzet: niets of alles, dood of leven. Beide tegelijkertijd, iets dat daar boven uit gaat. Liefde. Weten. |
|