Vogelvrij. Bouwstenen 1963-1967
(1967)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 243]
| |
Onbaatzuchtige VoorlichtingOntegenzeggelijk spoedt zich de koude oorlog ten einde; in de plaats van wantrouwen en angst een groeiende toekomstverwachting. Aangespoord door een jeugd met een mentaliteit, die allesbehalve koud te noemen is, ontstaat een vrijere wereld waarin meer ruimte is voor nieuwe aktiviteiten en nieuwe behoeften, waarvan ongetwijfeld de grootste: kommunikatie. Nog te weinig wordt over deze behoefte gesproken, al wordt een overdadig gebruik van het woord ‘kommunikatie’ zelf gesinjaleerd. Maar er moet dan ook een duidelijk begrip ontstaan voor de noodzaak dat alle kommunikatieve kanalen wijd open staan en voorgoed open blijven staan, wanneer een nieuwe wereld zonder oorlogsvrees wordt opgebouwd. Kodak kan in advertenties de nadruk leggen op de derde revolutie in het proces ‘You push the button - we do the rest!’ - maar een groot deel van de bevolking der aarde (Nederland, Europa, het Vrije Westen, de Socialistische Republieken, de Derde Wereld: de éne wereld) is nog uitgesloten van de kennis betreffende de omvangrijke tweede industriële revolutie, die van de cybernetica & automatisering, die ons aller leven zò ingrijpend ver- | |
[pagina 244]
| |
andert, dat de oude Bijbelspreuk over het zweet onzes aanschijns een anachronisme is geworden. Het is niet langer de arbeid alleen, noch zijn het de betrekkingen tussen producent en konsument, die het funktioneren van een maatschappij bepalen. In grote concerns houdt vaak het distributie-proces een belangrijker volume ‘arbeid’ in dan het produktieve proces zelf, en ook in de maatschappij zelf werken hoe langer hoe minder mensen aan het maken. Daarnaast is ontstaan méér distributie, méér partikuliere en openbare dienstverlening, méér administratie, méér planning, méér denkwerk. Meer kreatief denkwerk (rekreatie, brainstormingsessions, T-groepen), want ook het routine-denk werk wordt ons door komputers uit handen genomen, zodat wij ons kunnen wijden aan de aktuele, kommunikatieve aspekten van het adagium, dat tot spel-techniek kan worden: ‘Kennis is macht’.
Kijken wij dan om ons heen, naar de blauwdrukken, de spekulaties, de prognoses en ontwikkelingen, dan komen wij niet in de science-fiction terecht, noch in het Unilever-rapport Britain 1984 of de Sperry Rand-rapporten voor het jaar 2000, maar in Utopia zelf. Het woord Utopia is vaker gevallen; als elk vaak-gebruikt begrip (liefde, angst, geweld, religie, God, kommunikatie!) is het onderhevig aan semantische misverstanden. Toch is de wereld op dit ogenblik geen noodzakelijker informatie (antidote tegen uitzichtsloosheid) te verschaffen, dan die betreffende een toekomst, die wij naar eigen beeld, naar eigen gelijkenis, maken en medescheppen. Dat de Schepping niet ‘af’, volmaakt is, ook de reklameman weet het, al verkoopt hij via zijn kampagnes nog zoveel glamour, witter dan wit, sneller dan snel, en groter dan groot. | |
[pagina 245]
| |
Dat wij mede-scheppen, ook dat weet de reklameman, die ziet hoe zijn produkt onder de eigen handen wegloopt, hoe het medium de boodschap zelf wordt, hoe het doel van de reis verward wordt met het vehikel. Het is duidelijk dat hij voortdurend bewust moet zijn van de gevaren, inherent aan zijn werkzaamheden. President Kennedy wist dat de misdaad een verschijnsel was, dat in de allereerste plaats begrepen moest worden i.p.v. veroordeeld. Wie de hedendaagse aktualiteit, met de neus gedrukt op de voorpagina's van de dagbladen volgt, valt het soms moeilijk zich aan het idee dat het leven slechts bestaat uit moord en geweld te onttrekken. Maar evenmin als de achterpagina's geheel en al op waarheid berusten - daar waar de reklame haar al dan niet verborgen verleiding uitoefent, gesteund door marktonderzoek, en de wetenschap der menselijke suggestibiliteit - zo geven ook de voorpagina's de werkelijkheid niet korrekt weer. Bij de opening van de School voor Journalistiek wees minister Diepenhorst destijds op het angstige feit, dat de pers vaak vervalt in het vertekenen van ekstremen, en het bedrijven van sensatie-journalistiek. Het is te hopen - ook met het oog op eigen voortbestaan! - dat de dagbladen hun op neuroses en tekortkomingen gerichte vorm van verslaggeving en redaktionele politiek zullen herzien, om steeds meer aandacht te besteden aan de vele dingen, waarover kommunikatie nog ontbreekt, en die ons veranderende leven ingrijpend beïnvloeden. Het ontbreekt niet aan een jong en levend lezerspubliek voor deze onderwerpen; zeker niet. Maar achter de redaktieburelen der diverse dag- en weekbladen gaat te vaak nog een witte boordenproletariaat schuil dat bijna nooit in staat is - als andere, minder aan aktualiteit en ekonomie gebonden figuren - voorbij de hedendaagse grenzen te zien, die wegvallen bij elke nieuwe ontwikke- | |
[pagina 246]
| |
ling en wijziging, die doorwerkt in een gedragsverandering, die weer invloed uitoefent op het totaal-gedrag van de, een, welke dan ook, bevolking. De redaktie van het Nederlands Tijdschrift voor Criminologie is van mening dat in het kader van dit tijdschrift niet voorbij kan worden gegaan aan wat wel het ‘provoverschijnsel’ wordt genoemd, blijkens een voorwoord in het nr. van mei/juni '66. Dat haalt je de koekoek! 10 maart was ik in Londen op bezoek bij vrienden, die het dagelijks bbc-aktualiteitenprogramma ‘24 Hours’, gewijd aan het huwelijk van Prinses Beatrix, gingen bekijken. En wat ik daar zag: ontstellend indringend! Om nooit meer aan voorbij te gaan, met beelden die niet door de nts in Nederland werden uitgezonden, gemaakt vanaf de eerste demonstratie 's morgens door onafhankelijke filmers, des middags door buitenlandse persvertegenwoordigers vanuit Schiphol verzonden. De uitzending - één onderwerp één uur - gaf de impact van provo duidelijk weer, en alles wat sindsdien gebeurd is, is er in de wereldpers door gekleurd gebleven; wat het in oorsprong ook anders was: een bouwvakkerskwestie, een straat-happening, een republikeinse manifestatie, treiterende nozems, paranoïde prinsemarij, en de handenvol nieuwsgierigen zo dicht op het gebeuren dat de ambulances er niet door heen kunnen... Spelers in een groot spel, geheten ‘beeldreligie’ waaraan meer onmondigen meer eer bewijzen dan zij ooit in hun leven - in de 20e eeuw van de christelijke beschaving - aan waarachtige religie hebben beleden. In die paar jongens ligt dan misschien inderdaad het heil besloten. Zij stéllen de vraag, zelfs al kunnen zij hem nu niet beantwoorden, laat staan dat zij gehoor krijgen: ‘Zal de mens kunnen leren spelend te leven? Kan hij zijn moraal op tijd veranderen? Kan hij mee blijven bewegen | |
[pagina 247]
| |
met komende ontwikkelingen? Is het mogelijk een kultuur te bouwen op andere normen dan die van de arbeid?’ (De vraag werd ook gesteld, bij de dood van Norbert Wiener, door het American Journal of Nervous and Mental Disease). Het ‘nut’ van de staatsburger ligt niet langer in de hoeveelheid arbeid, die hij verricht (de kwantiteit materie, die hij verplaatst, verandert, bewerkt, omvormt, breekt, bouwt) maar in het volume energie dat hij transformeert: van negatief tot positief, van angst tot liefde, van twijfel tot geloof, van kommunikatieslachtoffer tot kommunikatiedeskundige. Hij, die wezenlijk bijdraagt aan het levensgeluk van de mens (de zieleherder, de geneesheer, de socio- of psychotherapeut, de Ombudsman, de bemiddelaar, de kunstenaar, de opvoeder, de denker) is onnoemelijk veel belangrijker door zijn eigen bewuste persoonlijke gedrag dan de aan konsumptie van gebrekkige informatie verslaafde, ingekapselde en kultuur-egocentrische massamens. Helaas! Ik draag daar mede de verantwoordelijkheid voor, en ik voel me mede gegrepen door de dwingende noodzaak in die gevaarlijke toestand veranderingen aan te brengen, want ons aller leven hangt er van af! De meest bewuste eenling is afhankelijk van de eerste de beste minder bewuste, die slachtoffer is geworden in een maatschappij, waarvan hij het samenlevend karakter niet meer ziet, waarvan hij vervreemdt, die hem isoleert en uitsluit, en hem slechts met schijn en surrogaat konfronteert. Als dan een aantal jongens bezig zijn zich niet vast te leggen, maar open te blijven, als dan een minderheid bezig is zich een eigen mening te vormen dwars door misverstanden, schijnwaarheden en verouderde taboes heen, dan is dat niet anders dan toe te juichen. Dan is zoiets te bevorderen! Dan kan men slechts hopen dat de zuivere | |
[pagina 248]
| |
bedoelingen zuiver blijven, en alles daartoe in het werk stellen. De lezer kan dan alleen maar hard lachen, als het Tijdschrift voor Criminologie in de eerder genoemde tekst als eerste van zes vragen stelt: ‘Dient het provo-verschijnsel serieus te worden genomen?’ Dit als enquête onder de lezers, om te weten of ze van het idee, aan provo een speciaal nummer te wijden, gediend zijn! De redakteuren zijn geluk te wensen met dit idee, enerzijds, anderzijds kan men zich verbazen over de kinderlijkheid van deze vraag (gesteld door drie professoren, waaronder provo-prof. Buikhuizen) waarmee het onderwerp aan de orde van de orde van de dag gesteld wordt. Alsof er nog twijfel aan zou kunnen bestaan! Je hoeft de redaktie van het blad maar te wijzen op het twintigtal nederlandse en belgische tijdschriftjes, quasi-identiek aan Provo, lokaal sinds het verschijnen van provo uit het niets te voorschijn gekomen. Ieder slechts in een beperkt aantal eksemplaren verschijnend, maar wat een beweging rondom! De honderden, wellicht duizenden, die drukken, schrijven, tekenen, stencillen, nieten, verkopen, distribueren, lezen, laten lezen, in beslag laten nemen, kontakten leggend, informatie verspreidend - kortom: het jonge kader van een anders-denkende minderheid die nog niet in de politieke kaakklemmen zijn gestapt. Spelenderwijs schrijven leren, manifesteren, tekenen, fotograferen, typen, drukken, stencillen, een uitlaatklep vinden, kreatief bezig zijn... En dat uit het gedrag van minderheden de patronen van een nieuwe kultuur groeien, elke kulturele antropoloog weet het, de toekomst is aan de marginale mens. Die ook weet, dat beïnvloedingen van ‘vreemde’ kulturen een kultuur levenskrachtig houden, dynamisch maken, inspirerend en stimulerend wer- | |
[pagina 249]
| |
ken. Du choc des opinions jaillit - toujours! - l'idee! De lezer die mij wil blijven volgen doet dit op eigen benen door het heden, waarin wij allen leven. Ik richt me niet tot de afdeling ‘reklameman’ in uw persoonlijkheids-struktuur: die blaadjes hebben geen advertenties en geen advertentie-tarieven. Zo min als het onafhankelijke Amerikaanse tijdschrift FACT (tweemaandelijks, ‘an antidote to the timidity and corruption of the American press’) advertenties telt, en ook in de pagina's van de vijf veertiendaags en wekelijks verschijnende krantjes, die tezamen het Underground Press Syndicate vormenGa naar voetnoot1), komen slechts advertenties van geest-verwanten - dus niet het Establishment! - voor. Toch is het meer dan noodzakelijk, dat iedereen die zich hoe dan ook verbonden voelt met zijn tijd, informatie betrekt over deze en andere ondergrondse tijdsverschijnselen. Het besef groeit ook dat die informatie zuiver en ongekleurd door vooroordeel moet zijn: niets dan de feiten, de oordeelvorming wordt aan de lezer zelf overgelaten. De voorlichting behoort open en eerlijk te zijn, ook in de publiciteit. Het is zo belangrijk dat grote verbanden nooit uit het oog worden verloren, dat ieder bewust mens een persoonlijke synthese tot stand brengt tussen de velerlei kennis die hij ervarend heeft verworven. Niet voor niets stelde ook het reklamecongres ‘Nieuwe dimensies’ voorop, dat door de stormachtige technologische ontwikkelingen in een sterk veranderende maatschappij, de aanpak die gisteren voldeed vandaag vaak in gebreke blijft. Dit geldt voor alle terreinen; overal (in het onder- | |
[pagina 250]
| |
wijs, het bedrijf, de kunst, de overheid, het leven) wordt de heroriëntatie als een voortdurende noodzaak geboren uit velerlei konfrontaties; de verandering wordt een permanente geesteshouding. Het gaat er om dat de mens inderdaad weet dat hij mee moet blijven groeien om niet achterhaald te worden, hij kan het mechanisme van de evolutie niet zonder schade voor zichzelf stopzetten, zoals het ook absoluut noodzakelijk is dat de mens zelfs in de meest ingrijpende strukturele wijzigingen eerst het positieve aspekt ziet: het is voordeliger een transaktie te bezien vanuit het standpunt van het te trekken profijt, dan vanuit de moeilijkheden, die door de transaktie zouden kunnen ontstaan... Deze niet-problematische benaderingswijze is er een, die aangetroffen zal worden in de aktiviteiten van vele verspreide individuen en gemeenschappen. In Nederland, naast andere initiatieven bijv. de stichting Mankind 2000 International, waarvan prof. Fred Polak voorzitter is, of de stichting Sigma (een krachtcentrum van kreatieve potentiesGa naar voetnoot1) waarvan ik het voorrecht heb deel uit te maken. Uitsluitend op de toekomst gericht: een positieve verwachting, op een basis van objektieve kommunikatie en samenwerking ten bate van algemeen-menselijk belang. Het verbreiden van begrip, het nader tot elkaar brengen van mensen in schijnbaar tegengestelde situaties, het kalmeren van gemoederen die verhit zijn, omdat een koele vredestichter ontbreekt. Deze unieke figuur, de medi- | |
[pagina 251]
| |
atorGa naar voetnoot1) is niet altijd overal aanwezig. Het is een realistische gedachte dat hij op dit ogenblik gevormd wordt, door scholen - soms - en universiteiten - ook wel - maar bovenal in de praktijk. De praktijk, waarvan de realiteit altijd groter is dan ons eigen referentiekader kan bevatten. De voorbeelden zou ik bij tientallen kunnen geven, zij verblijden mij dagelijks, want ik zie niets liever dan begrip voor de veelomvattendheid van de veranderingen waaraan wij onderhevig zijn, niet om er het slachtoffer van te worden, maar om er profijt van te trekken, bijdragen tot geluk, voorbereidingen voor morgen. Eén voorbeeld: het seminar, gehouden van 21 t/m 23 januari 1966 aan het Esalen Institute, Big Sur, California: ‘Some first steps toward Utopia’. Ik citeer met graagte het onvertaalbare origineel: ‘The aim of this seminar will be to create proposals which may actually be implemented. Dr. Downing will describe five small utopian communities which now exist, | |
[pagina 252]
| |
their aims, their members, the quality of their life. George Leonard will then discuss imaginative programs being undertaken within larger organizations such as the National Association of Manufacturers and the Office of Education. Seminar participants will then join in a working session to propose measures for the creation of utopian conditions in various phases of contemporary life. It is our hope that ways will be found to make some of these measures effective.’ Van Jack Downing verscheen een hoofdstuk ‘Zihuatanejo: A Transpersonative Society’ in de verzamelbundel opstellen ‘The Utopiates’ onder redaktie van Richard Blum; George Leonard, redakteur voor de westkust van Look Magazine, stelde voor dit blad 28 juni jl. een bizonder nummer samen, dat als volgt werd aangekondigd: ‘An entire issue on California. A new game with new rules. Its turned-on people have set out on a surprising, risk-filled adventure that could change your life.’ Maksimum inzicht, maksimum daadkracht. Verenigd rond een visie wordt de wereld meer en meer bewoonbaar voor diegenen, die hun vragen willen blijven stellen, in een ontwikkeling die vandaag begint om nooit te eindigen.
(Heerema's Reklamegids, januari 1967) |
|