Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte
(1965)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |||||||||
maandag 2 maart 1964 [de zesde dag]
| |||||||||
[pagina 83]
| |||||||||
Ja, ik voel me geroepen. Maar welke vormen deze roeping zal aannemen, weet ik nog niet, want dit is nu. Vast staat, dat ik er in vijftien jaar schrijven nog niet veel van terecht heb gebracht, en veel wezensvreemde (what word) elementen in mezelf heb binnen laten sluipen, die me verhinderden vanuit mezelf te schrijven. Niets staat me meer in de weg, ik ben schrijver, ik schrijf m'n waarheid. Ik schrijf zoveel waarheid dat ik mijn vrijheid (en de jouwe) voortdurend zal vergroten. Vanuit die vrijheid zeg ik: de mens is vrij, hij is vrij geboren, vrij als hij sterft. En daartussen laveren, konfronteren, beslissen. Al het andere zijn boze dromen: de mens is vrij als hij leert leven, als hij zijn driften weet te hanteren, zijn lusten lust, zijn lasten draagt, hij is vrij als hij gebruikmaakt van zijn lichaam en zijn geest, niets of niemand staat hem in de weg. De mens kan gaan en staan waar hij wil. Iedereen kan zijn werk neerleggen. Machines genoeg. Je kunt alle eisen stellen: alles is mogelijk. Geen enkele dode valt meer in welke oorlog dan ook, als jij het wilt. De mens is zijn eigen meester, zodra hij zichzelf is. De mens is oppermachtig. In elk mens schuilt God. Alles wat hij ziet, is van God gegeven, het behoort hem onwederrechtelijk toe. Maak er gebruik van. Een goddelijk gebruik van. Weet de zon te gebruiken: bron van alle licht, schepper van alle energie, weet het genot uit de zon te peuren! Kies voor de dag, en wees dankbaar voor de nacht. Maar wantrouw de machten die zich in het duister van je geest verborgen houden, de taboes, frustraties, projekties, neuroses. Die zich volproppen met jouw menselijkheid, die zich aan jou verslingeren willen. Slaak (want dat is een Nederlands woord) je boeien! Leg het werk neer, dat je tegenstaat. Niemand dwingt je. Er is werk genoeg, naar ieders keuze. Verander je leven, verander het leven. De geest is oppermachtig: wees geen slaaf. Weet wat je weten kunt, en geef, want in het geven ligt het weten, en in het kijken. Want God heeft je het licht gegeven, en wees het waardig. | |||||||||
[pagina 84]
| |||||||||
Ik zal sluw en barmhartig moeten zijn, kunnen vleien en beledigen, rekening houden met het zeer superieure intellekt. Ik zal twijfels zaaien bij hen, die verkeerd weten, ik zal velen het licht kunnen doen aanschouwen, het vrije licht, zonder angst, waarvan ik de eerste stralen heb opgevangen. Alles behalve angstig. Ik ben een groter, liefderijker heerser dan de anderen die spreken van slachtoffers. Ik eis geen enkele dode. Ik wek de levende doden en slapers: de longkankeraars, de werkers in ontreiniging, ik schep een nieuwe mens, altijd hoog boven de aarde, op de aarde, boven zichzelf verrezen. Verheven. De mens gebenedijd. Ja, ik propageer. Niet eens voor een nieuwe elite. Je mag het zelf ook proberen. Vraag alle medische adviezen. Vraag je volksvertegenwoordiger. Of wees wijzer, houd je deur voor laster op slot, de weg wordt je gewezen. Er zijn andere middelen, laat van ze horen, geef je maag wat hem toekomt, gebruik geen alkohol, weet wat je eet, want zeker, er is een beter weten, een wetenschap betreffende het lichaam, gefundeerd en zonder grenzen. Mensen zijn biologisch eender. Ieder mens is zijn naaste gelijk, zo uniek als hij is. En wees nooit bang voor een mens, want angst wordt met angst beantwoord. Mensen zijn geen geslagen honden. Niemand zal om je lachen, als je jezelf bent. Niemand ziet iets in je, als je niet kijkt. Terugkijkt. Leer kijken. PS: hoe het meestal zal gebeuren. Stel, lezer dezer regelen, dat het je zal overkomen: je besluit te kijken. Neem je dan wel 's avonds voor (niemand verplicht je) de volgende dag zonder negatieve bijgedachten uit bed te stappen, want als je niet goedgehumeurd bent, kun je niet meer objektief kijken, nietwaar? Weet dat je minder ziet, zodra je kwaad wordt, de perceptie mindert. Maak je eens niet kwaad, als je het anders wel zou doen, treur niet als je het anders wel zou doen. Vraag je af: waarom zou ik kwaad worden, treuren? Doe er iets aan. Maak dat de reden wordt weggenomen. Kijk alleen nog maar eerst, ga na, bewaar je goede humeur, voor die ene dag dat we afgesproken hebben niets anders te doen dan te kijken (terwijl je leeft, naar je werk of | |||||||||
[pagina 85]
| |||||||||
aan je studie gaat, mensen ontmoet, eet). Kijk onbekommerd, beter. Ik heb je overtuigd van het belang van kijken. Er zijn meer mogelijkheden: een andere dag lees je dit over en je blijft kijken, maar ook horen, ruiken, neuken, lachen, huilen - het kan niet op, laat je maar gaan. Kijken is het voornaamste, dit is maar een onvast medium, papier vergaat, woorden gaan verloren, wij artikuleren steeds slechter, er komt steeds minder over, ik zal het misschien moeten laten zingen. In je ogen heb je meer dan 100.000.000 televisietoestellen - met de snelheid van het licht heb je kontakt met de buitenwereld. Zie het als theater. Zorg dat je een goede rol speelt. Het kan niet op, alle goede lessen heb ik in voorraad. Tegen redelijke prijzen alle soorten spelen. Straks gaan we het kijken analyseren, niet oordelen, begrijpen. Er is zoveel, dat het nooit helemaal te begrijpen is. Daarom: oordeel niet, want je zult veroordeeld worden. Het leven is een spel, ieder kent zijn eigen spelregels. Eerste regel: de mens is vrij. Dat is de enige regel. Wij noemen ons samenzijn ‘leven’, ook genaamd ‘God’. Het is een goed leven, omdat wij het samen leven, aan elkaar gelijk, zonder superieuren (al verdienen ze meer, of staan ze meer ‘in aanzien’), niemand is meer of minder dan de ander, allen naakt geboren, met een penis of een vagina. Als je kunt kijken, bewust en gericht kijken, kun je leven - je hebt de goddelijke macht tot leven doorgeven, scheppen: een kind, van jouw vlees, jouw bloed. Geen heilig huis bestaat (ook niet de Lange Leidsedwarsstraat 158, een adres dat is afgebroken). Maak van je kind een heilig huis, dat geen ander heilig huis erkent. Ik heb nog vele andere lessen en spelen: seks, opvoeding, psychologie, ik weet het uit eigen ervaring. Dit is niet uit 'n boekie. Al is dit 'n boekie. Geen geloof is alleenzaligmakend, vind je eigen geloof. Geen wetenschap is mogelijk zonder geloof, geen leven of dood. God is geen angst, geen wraak en geen zonde, geen bijbeltekst bij het ontbijt, geen verplicht bijwonen van diensten, geen uit het hoofd geleerd lesje, waarvan de zin je ontgaat. God woont niet alleen in de kerk, de levende God is een andere, hij heet ook: Mens. Heer en meester ook, over machines. | |||||||||
[pagina 86]
| |||||||||
Ik spreek vooruitgang, verlichting, bevrijding. Ik beraam de omverstorting van elke maatschappij, die de mens in de weg staat (om welke redenen dan ook) zich in vrijheid te ontplooien. Ik verdedig het recht van de persoonlijke vrijheid. Elk mens is vrij. Hij hoeft niets of niemand dan zichzelf te vrezen. Hij is onsterfelijk. Hij zal nooit vergaan, slechts evolueren. Hij leeft in andere mensen verder, morgen, over tien twintig honderd duizend en zo voort jaar. Hij leeft om te blijven bestaan. Je hoeft niet naar me te luisteren, het is goed voor je. Dit is een leerboek; wie dit leest wordt wijzer.
*
Ik ben der ervaring meester. Ik heb het zelf meegemaakt. Meer kan en hoef ik niet te zeggen. Dit is mijn weten, ik ben een levende ooggetuige, ik ben de spiegel voor de kamera, ik kan het weten, ik ben erbij geweest, ik was er al vroeg bij en van nog heel ver zal ik kunnen verhalen. Ik leer je te ondervinden, ik weet ervaringen in je te baren, ik leer je de omgang met jezelf, ik weet wie je bent, omdat ik weet wie ik ben. Een mens, als ieder ander. Maar ik maak er gebruik van. Ik heb een heilige overtuiging. De mijne. Je hoeft in niets of niemand te geloven, je moet weten dat je het zelf weet, ik leer je te weten, het weten ligt voor het grijpen: binnen handbereik. Het gebeurt niet in één dag, in één jaar, het eist ervaringen waar je niet overheen mag leven, waarvan je verplicht bent te leren. Leer dan dit: je kunt meer van je leven maken. Het leven is belangrijker dan welk ander spel. Je hebt alleen maar vrienden, je hoeft niemand te haten. Niemand haat je, als je jezelf bent. Je hoeft voor niemand bang te zijn. Zorg dat niemand bang voor jou is. Gezondheid en geluk zijn de normale staat van de mens. jij bent een mens. Het kàn niet beter. Alles is goed, als het wordt goedgemaakt. Er is nog veel te doen, er zijn nog zovelen niet zo gelukkig als jij. Dat is de volgende les. Ik groet de enkele lezers, die mijn weten herkennen. Dit is niet voor niets waar. Dit is het weten, dat ik lang en breed (met mijzelf en ook met anderen), heb uitgemeten. Ik weet alles. Niet op alles het antwoord, dat ligt in ieder voor zich besloten. | |||||||||
[pagina 87]
| |||||||||
Ik leer het je naar buiten halen. Ik heb moderne methodes. I turn you on to life. Je maakt deel uit van het leven. Het leven heeft in jou aanvang genomen. Geen oorlog. Dood door schuld. Ik doe je aanschouwen de grote illusie, die nog waargemaakt moet worden: er is geen dood. Wees er elk ogenblik voor klaar, heb niets te betreuren, weet dat alles is zoals het is. De dood hoeft niet langer te wachten. Ik bevrijd je van de angst ook voor de dood, want ik ben het leven. Ik sta voor je klaar. Leer mij luisteren. Leer mij horen.
*
Ik kom terug. Naast mij zit een lezer, de radio speelt niet voor niets een tophit en ik hoor bovendien het rustige klikken van bestek dat het eten aankondigt: ik ben gelukkig, en vanuit de kracht van dit geluk spreek ik m'n waarheid. Ik wil dat je ook gelukkig wordt. Jou ook zie ik graag gelukkig. Het is m'n enige wens. Wie van jullie ik ook zie, op straat, in deze wereld, op welk vlak van herkennen ook, ik wil dat je gelukkig bent. Leer mij tot je spreken, ik ben je taal nog maar nauwelijks machtig. Ik erken de mens als meester. Maak mij. Ik ben een naamloze. Ik ben een mens. Leven is liefde.
*
Ja, ik weet het, ik heb je aandacht. Ik hoef me niet altijd zo te laten gaan, ik kan andere dingen zeggen, begrijpelijk, ingewikkeld, het doet er niet toe - ik wil van mezelf blijven vertellen, het is een boek waarin ik ben te vinden. Tref mij aan. Ik geef me in al die woorden: het staat er voor wie lezen kan, en ik help je lezen. Lees wat en waar je wilt, al is het tussen de regels. Ik zal blijven schrijven zolang nog een van jullie mij kan lezen. En wie deze regels weg wil leggen: ik houd je niet tegen.
*
Ik zette mij in de vorige paragraaf weer zelfverzekerd op de stoel, na teruggekomen te zijn van het eten: kabeljauw, wat mooie kleine graatjes, kropsla met tomaten en lof in een levende maaktijd, springende gebakken aardappelen. Door Reineke mijn aanbedene voor haar gebenedijde. | |||||||||
[pagina 88]
| |||||||||
Soms voel ik mij Lou de palingboer; godallemachtig (als 't niet waar is). Vrouwen zien mij aan; ze beschikken over een ander weten. ‘Die blindheid gaat wel over,’ zegt Hans over G.'s gezondheid - een bericht uit Marokko. Alle pijn is tijdelijk. Geen leed tevergeefs. Voordat ik aan tafel zittende, moeizaam afscheid genomen hebbende van de regels-van-vandaag, kon gaan eten en aan het tafelgesprek deelnemen, minutenlang een verscheurend gevoel in het lichaam, dat ik rondom mijn middenrif herken als een vrije val, van meerdere minuten, de wind gierend in de oren, snakkend naar adem, één lange smak die ik van het lijf moest houden. ‘Ik kom van wel heel ver,’ en de disgenoten beamen. ‘Het is je aan te zien.’ ‘Ik zie het.’ Zo is het. Als je het maar weet. Als je maar alles weet. ‘Mooie tanden heb je.’ Aan tafel een gedwongen, niet-gezochte konfrontatie met Mike Kant, in het Frans-Nederlandse woordenboek naast de eerste definitie van transcendance (het overschrijden of buiten-bereikzijn van zintuigelijke waarneming) - ik word onmiddellijk high bij het denken aan de betekenis, het herkennen van de betekenis, het herbeleven van de ervaring plus de betekenis, de betekenis die vooropgezet of gepredestineerd, fatalistisch of uit vrije wil aanwezig, tot mijn normale staat van gewaarworden is gaan behoren. Ik word deel en gewaar, dit zijn mijn waarnemingen. God zij dank dat ik schrijf; ik zou het niet kunnen tekenen, schilderen, zingen, spelen, filmen (ja, toch). Het is niet geschoold, het kent één taal, de mijne, ik ontleen niet aan boekjes, wat ik citeer zijn andermans ervaringen, het is geen theorie; het is in geen krant aan te treffen. Kijk met nieuwe ogen, weet dat elk woord dat je zegt je verraadt, lees je krant met mededogen (want ze weten niet beter), alles gaat goed, dit zijn de Betere Tijden. This is forever. This lasts. I'm glad you made it thus far. You're almost with me now. Whisper not. This is the first time. Now is the time. De transcendance werd opgevolg door een ander moeilijk woord in het woordenboek: transe. Een woordenboek weet niet veel meer, een woord vervangen door een tweetal, drietal woorden; 'n nuanceverschil dat de leugen uitmaakt, zoals voor degeen | |||||||||
[pagina 89]
| |||||||||
die niet leest dit boek gelogen kan zijn: (1) angst. (2) staat van 'n medium onder invloed van een geest of hypnose. Woordenboek worden geschreven in transe, ik bedoel uit angst, in de geest leeft de angst voor ‘de invloed’. Doe het niet, als je angst hebt - want je zult eerst de angst moeten leren overwinnen. Gelukkig ben ik, een gelukkige parachutespringer (ik heb negen keer de eerste keer meegemaakt). Ik ben gelukkig bang voor niets of niemand. Ik moet het wel even zeggen, ja. Ik laat me niets ontgaan. Geen mens heeft me ooit beschaamd. Dat heb ik aan mezelf te danken. Ware wonderen gebeuren. Kan ik het vragen? ‘Geloof je echt in mij?’ ‘Had je iets anders van me verwacht? Hoe ben ik anders gelukkig? Maar je laat me soms vallen, zoals je jezelf laat vallen, of je vrienden...’ Dat is, omdat ik overal tegelijk wil zijn: bij voor- en tegenstander, wegwissend misverstanden, radeloos niet langer uit onbegrip, niet langer machteloos want agitator. Dit zijn geen geheimen. Dit is agitatie, propaganda: agitprop. Dit is authentiek, en waarachtig. Dit is de werkelijkheid (oa.), het embryo van een oog, de mens een goddelijke handlanger. Etre ou néant. Woorden. Ik ben geen mystifikator, dit is denken bij de gratie, een weten waartegen mijn denken zich wil afmeten, maar dat mij vaak doet struikelen over m'n woorden. Elk woord is het moeilijkst. ‘Arme Huub. Hij denkt het te weten.’ ‘Jij weet het toch ook?’ ‘Ja, maar hoe open sta ik voor alles dat ik niet weet en hoeveel nog weet ik niet hoe de piranha's in werkelijkheid opereren, nooit zal ik me in dit leven in de n-de dimensie kunnen verwezenlijken, dit leven is het enige dat ik nu Simon nu Vinkenoog nu leef ik ben de enige die weet dat ik leef ik ben te leef te beweeg - zelfs de vlooien van m'n buren spelen een rol in de eeuwigheid. Van alle doden een transcendentale booschap aan de levenden. Onder invloed van het leven. Metempsychosis. Elke overslaande stem spreekt de waarheid. Uit ervaring. Bij Kant, de povere ontdekking (‘het was niet zo gemakkelijk voor Picasso, het lijkt nu gemakkelijk’): van transcendent: ‘onkenbaar als zijnde buitenzinlijk.’ | |||||||||
[pagina 90]
| |||||||||
Drugredenen. Reform: voor betere voedings- en genotmiddelen, 120.000 lezers. Voor de vrijheid.
*
Kwart voor twaalf. Kijk. K; de tijd staat stil. Oneindig veel foto's tegelijkertijd verdwenen in 12m2 eeuwigheid, voor mijn oog onzichtbare trillingen in het vooreeuwigversteende. Waar ging sergeant Masuro heen? De beelden van Cavalcanti, de dromen van Dunne en Michaux' 1/20e sekonden. Ik ben op het spoor. Ik herken de aan- en afwezigheid. Ik weet niets en alles. Ik leef. Zowaar ik leef.
*
Remco, ik en (invullen maar) herinneren ons nog Cécile Aubrey als Manon, jaren later was het (voor mij, alleen in de Cineac-Damrak, en voor vul maar in) Brigitte Bardot in La fille sans voiles. Het type & genre kind-vrouwtjes, nauwelijks de Lolita-nymphe ontgroeid, als het Deense meisje in de UNESCO Courier dat in het plakboek staat (meer dan tweehonderd portretten zonder namen. En maar namen raden), onder een douche - water glimmend over haar pre-pubertale lijfje. Of: uit het leven gegrepen: Ciula (uit Wij Helden) met de foto's uit Montevideo, opgeborgen onder het jaar 1954, het emigranten-dochtertje dat mee naar Parijs wilde, en tranen van wanhoop schreide omdat het wegens Rory onmogelijk was. Ik heb ze liefgehad, de meisjes. Ik kan me de namen nog herinneren, zoals ik nog alle adressen weet. Wat ik ben vergeten, kan niemand anders zich herinneren. In boekjes, sprookjes, filmpjes, droompjes, t.v.-programmaatjes, in werkelijkheid. Ik noem ze meisjes, maar zij dragen meer dan lijfjes, naampjes, zij hebben ook zieltjes. Zij weten wie ik ben, al weet ik het met een ander lichaam.
*
Er is veel dat mij doet scheiden. Ik ben maar een povere heilige, ik overtreed voortdurend alle testamentarische geboden. ‘Ik zondig.’ Ik ben zeer onvolmaakt, ik twijfel, maar ik weet (‘Was sich überhaupt sagen lässt, lässt sich klar sagen; und wovon man nicht reden kann, darüber muss man schweigen’; pagina 26 van het ongelezen Tractatus Logico-Philosophicus). | |||||||||
[pagina 91]
| |||||||||
Dit wordt een hedendaagse mythe (de jaren zestig) (1928-Ga naar voetnoot†). Begin maar vast te geloven. Baat het niet, dan schaadt het niet. Ik ben niet het enige teken.
*
Vertrek naar Parijs vanuit het Kattegat, Amsterdam des avonds acht uur Z-tijd 20 februari 1964; na brainstorm-bijeenkomst Bezige Bij. ‘Undergoing constant metempsychosis, whether he knows it or not.’ Mulisch, aan tafel, over de Psychedelic Review in mijn bagage: ‘Voor het lezen daarvan twee maanden voorwaardelijk.’ Van dit weekend nog enkele aantekeningen in een 14 × 21 bloknoot, voor de a.s. reis op zak gestoken. Een aantal betekenissen voor de inboard observer, en de ontcijferaar (veel gaat onleesbaar verloren) verloren. Bijv.: liever 1 maand in de gevangenis dan 6 maanden in het ziekenhuis dwz.’ (onafgemaakt). ‘de verrassing v/h’ (onafgemaakt).
*
‘Denk je dat je vannacht nog naast me komt slapen?’ ‘Jazeker, nog uren, m'n schatje.’ ‘Ik vind het zo lekker om je tegen me aan te voelen.’ ‘Dan maak ik je wakker als ik het bed inkom. Kun je nog eens opnieuw heerlijk in slaap vallen, als nu.’ Jazeker, ook zo klein is het geluk. Ook een klein geluk is geluk.
*
Deze kamer, dit licht, deze machine horen in deze film thuis, Lodewijk. Ondertussen nog het bezoek van de twee getuigen uit de Openbaringen van Johannes, hier al geregistreerd. One over infinity heet het boek dat zij registreerden, dat ik wil vertalen, en laten publiceren. Breda. Aan tafel. Ik reis met voorwaardelijke vleugels. Het foto-album van het meisje. Plaatjeskijken om middernacht. 500 mg mesc. met een frisdrank. ‘To be used by qualified investigators only, Batch No. 3886. Light.’ Tegen mijn wil (wat is mijn wil) in Breda het eerste opont- | |||||||||
[pagina 92]
| |||||||||
houd, voor Lodewijk was het ontzagwekkend belangrijk: hij leidde ons Breda binnen ipv. langs. Breda en de radarvallen, de bekeuringsracket. Door de koude uit de warmte van de auto, de beslotenheid van de baarmoeder, het huis binnen. De terugkeer tot de wereld was bruut, maar noodzakelijk: een voortdurende heroriëntering op het scherp van de snede. ‘Ga Lodewijk halen.’ Ik doe het. ‘Ga voor mij door het vuur.’
*
In de nacht. ‘Welk land zijn we? Ik wil er onmiddellijk uit, of in.’ De wereld gunt de tijd geen gelegenheid vorm aan te nemen. Het is niet het antwoord op: hoe laat is het? Als de hand over het papier gaat, in het duister van de auto de smeltende geelpaars reflekterende kleurenrefleksen, een infrarode of ultraviolette schaduw verspreid langs de omtrek van alle dingen, de opgezwollen levende vingers, bloed stroomt tot in de toppen en slaat op het ritme van een levend hart, ik verlies mijn soortelijk gewicht. Als de auto stilstaat rijden we achteruit. Een tunnel is een symbool an sich. Het woord ‘geluk’ krijgt betekenis. ‘Happiness is significance.’ ‘We can go to Paris both ways.’ Antwerp: ‘a stereophonic city.’ ‘Why did the man throw’ (onafgemaakt). Een kontakt dwars door taal en gewoonte met passanten, als een auto in Parijs naast ons stopt, knikken we een groet. (Doe het eens; glimlach.) De man die zich betrapt voelde in de Rue de Rivoli, hij haalde de wenkbrauwen op, trommelde met zijn vingers op het stuur en stoof vooruit toen het licht op groen sprong, blij verlost te zijn van onze dwingende aanwezigheid: we zagen hem. En hij wilde niet gezien worden: ‘hij had iets op zijn geweten.’ Het kafé, waar we vanaf zeven uur enkele uren doorbrachten; elk binnenkomend mens een avontuur. Wij maar kijken. De slaperige ochtendsfeer in het postkantoortje, waar ik Reineke een telegram stuurde, belangstellend vraag ik de dame voor me: ‘Votre télégramme il va loin, madame?’ Haar antwoord ontnuchtert me niet, het geluksgevoel is niet tegen te houden: ‘Cela ne vous regarde absolument pas, monsieur!’ | |||||||||
[pagina 93]
| |||||||||
Even zo vriendelijk knoopte ik met haar een praatje aan, mijn eerste mondvol Frans in maanden. Vanuit de verte lieten wij de bemanning en de routiers-bezoekers van een service-station in een staat van ekstatisch lachen achter. Wij hadden niets anders gedaan dan vanuit de auto vriendelijk lachen. Een, twee gezichten, meer niet. Een grappenmaker las, met de nacht als achtergrond, donkerblauw en Frans, zijn omgeving voor uit de France-Soir, zittend op een bureau. Urenlang geloof ik aan het placebo-effect bij Lodewijk; ik was geen getuige. De voorwerpen werpen hun schaduwen vooruit, elk ogenblik beleven wij de grote ogenblikken (die hun schaduwen vooruit etc.), bij ieder wonder houden wij onze adem in. De maan op een blikken dak. De verkeersborden met hun onfeilbare, onpeilbare en archetypale betekenis: een auto - psychose, three men in a car, forever. ‘I know what it is, you know.’ Stephen toont de werking van de inboard observer, als ik in Amsterdam ben verdiep ik mij in het ‘trained to operate.’ ‘These are the results of my training. I offer them to the world humbly. This is a stage. This is my life, I have nothing else to tell. Three men make one movement, front-wheel drive (Saab). The handwriting dissolves: I'd be able to resolve a Michaux-drawing.’ Science-Film PER 12-31. Niemand chauffeert meer. Parijs verkeer op stelten. Spiegelgesprekken, de trauma's van een jeugd. Dwars door Parijs. Ik weet wat ik zie. Hier heb ik nooit (acht jaar lang) gewoond. Clichy, om elf uur worden wij verwacht. Hier woonde ik niet. Stephen, die 's morgens opnieuw 500 mg heeft genomen, moet ik ondersteunen; hij vraagt me te noteren: ‘Desintegration accoustics echo chamber. Physiological omnipotence.’ Vraagt voortdurend: ‘Am I talking too loud?’ (Nooit, deelgenoot, nimmer.) Als ik zijn hand loslaat, sterft hij ter plaatse: ik ben een kontakt. Schizofrenie. Lodewijk zegt dat hij weet waarom hij achter ons gaat zitten in de showroom waar de film van Michaux voor ons drieën draait. Pas later komt hij naast ons zitten. ‘The Bailey-bridges of communication.’ Mijn woorden schieten te kort. Ik herken in mij, ik maak mee, objektief binnenstaander: a battle | |||||||||
[pagina 94]
| |||||||||
against fear. Ik noteer: ‘Life starts in a new and very known environment. We don't take no or yes for an answer. Honesty on a sound-track. Throw the audience right into the film, a long shot establishing contact.’ Herkenbare middelen. Hier moeten wij kiezen. ‘A sure sign of everything. Het labyrint heeft een normaal perspektief. Acted scenes. The symbolism of the judge. Ik wil -. It has (onafgemaakt). Lodewijks eerste woorden in de traffic-jam. Konstant wisselen van negatieve-positieve film! Het gebeurde enkele malen in zwart en wit. Alles verliest zijn kleur, mijn zenuwen eksperimenteren. Ik maak Jean-Jacques Lebel wakker. Ik vraag hem een fetisj, een gedachte. Een houten beeldhouwerswerktuig, een houten hakmes, waarmee ik blijf rondlopen. De filter is uit mijn kommunikatie weggetrokken. Ik kan mij moeilijk geven, ik besta nog uit twijfel. Dit is de reis; deze dagen beslissen over m'n leven, ik lees verder in de bloknoot: ‘Rijd mij, Lodewijk? Ik zal je de weg wijzen.’ Weinig response, maar op dezelfde wijze schoot ik op de terugweg te kort. ‘Is dit een vakantiereis, or something?’ We hebben ons laten meeslepen door de vijanden die nog konden winnen, en nu zijn verslagen: angsten. Over zelfmoord wordt opgelucht gesproken. (‘Ik ben bang krankzinnig te worden. Heb geen angst: je bent krankzinnig.’); ik houd Stephen tegen chloor-promazine te nemen, de terugkeer naar het nu te bespoedigen. ‘In God's naam, duur dit uit. Dit is uniek!’ We zingen een toontje lager. Vrienden: forever. ‘There are no rules. We make no challenges. We live and love.’ Waarom vraag ik maar één katalogus van Warhol? Zonder gemeenschappelijk overleg schrijf ik bij Jean-Jacques een brief aan Michaux, met het verzoek ons te ontvangen. Voeg er Wat te zeggen bij. Laat op de avond in het hotel Louisiana (we hebben gegeten met Kees) de boodschap, dat hij zondagmorgen om half-tien zal bellen. Stephen herinnert aan het sprookje van Daumal (Evergreen/Pataphysics nummer): ‘The great magician.’ ‘Maybe the people will never know how great I am, but I will never tell them myself.’ | |||||||||
[pagina 95]
| |||||||||
Een van de doktoren in de showroom (tweede voorstelling) over het verfilmen van krankzinnigen, hij stelt voor een cameraploeg beschikbaar te hebben in het ziekenhuis: ‘Il rentre un beau maniaque, et hópla’ - de man is gepromoveerd tot filmakteur. Het zwemmen dat ik mijzelf op Ibiza leerde. A lot of it (we have to reach) with less. That's what we want. In memoriam Hye Hirsch. Dialoog met het lichaam van de materie. Lodewijk: ‘Het gaat niet om al die methodes massages etc. maar om de geest, wie betaalt dat op een wereld met drie miljard mensen. Dat kan niet volgehouden worden, die badkuipen en pottenbakkerijen. Als voorbeeld de Watoetsi's: de pottenbakker maakt uit of de behandeling doorgaat. Te gek.’ Ik stel me voor de tijd te nemen om te zien wat de Haagse Post, de UNESCO en Querido (mijn contact met de wereld) voor rol in m'n leven speelden, behalve de zekerheid. Ik ontdek de nieuwe gemeenschap: het parachutisme, de IFIF, Subud. What is madness? Film over Rorschach, vertekend door psilocybine - van buitenaf, aan de hand van honderd protokollen van overeenkomstige ervaringen. De dokters staan buiten, en zien het gebeuren. Zij zijn het niet. De twee afstanden, tegelijkertijd. De sterrenhemel vegend, dansend - ik stap uit en zie: alles beweegt, draait. Mist over de horizon, het absolute centrum ben ik. Een lege weg, de rode auto een andere wereld. Een van de angst bevrijde werkelijkheid. Niet meer In/Uit, maar Uit/In. ‘Savoir à quoi on joue.’ Ik vertel onbekenden te veel. Ik doe zaterdagochtend in het hotel afstand van het ekshibitionisme. Naakt voor een spiegel. (Veel afval, drie keer sjouw ik met huisvuil twee trappen omlaag. Ik verdien niet beter. Ademloos.) De film La perception imaginaire, professoren Angibouste (de l'Armée de l'Air), Mlle Lampierre (test-projekties) en een onverstaanbare naam, kennis van EEG en licht; prof. Roussel staat ons te woord. De normale mens funktioneert - volgens hem - ‘dans les limites.’ De ‘variation individuelle’ van de imaginaire perceptie (na tests met stroboskopen, EEG-grafieken en beschrijvingen, alsmede Rorschach) was groter bij de ‘normale’ dan bij de psychotisch gestoorde mens. ‘L'insaisissabilité de l'imminence,’ citeert de stem van Michaux de woorden van Klee, in z'n film. ‘Avant il n'y avait rien, | |||||||||
[pagina 96]
| |||||||||
après on pourra faire mieux,’ zegt hij, bijna verontschuldigend. Als wij hem zondagmiddag opzoeken, gelooft hij in ons ondernemen, wij doorbreken zijn isolatie. Letters schieten vibrerend over het doek, ‘intolérable’. ‘Entraînant’ - de l'insolite. Robert Frost: ‘With people you can trust you can talk in hints and suggestiveness. Families break up, when people take hints you don't intend and miss hints you do intend.’ Ik zet een pijl bij m'n ego. ‘The danger is in you, not in the mescalin.’ Vierentwintig uur later, hasj, een verlate trigger-reaktie. ‘Your ego makes you think this is the only world you live in.’ ‘How do I know I'm high?’ ‘Because you tell me.’ ‘Why do I tell you?’ ‘Because you want to communicate.’ Yes, een van de duizenden beamingen naast de miljoenen Hehehehehehehehehehe's. Een uiteenzetting van Ü-I, Ich en Es verpest ik voor Lodewijk; ik desintegreer. Strenge en liefdevolle meesters heb ik. Wil je luisteren, dan kan ik 't maar één keer zeggen. Herhaal nooit iets, leer de mensen naar je luisteren. ‘Listen for the hints you do want to understand.’ In zijn handschrift (in de bloknoot): ‘Weegee Creative Camera Lebel.’ In L's: ‘publiek paranoid maken. Kijker is zelf moordenaar.’ De death-wishes jagen me angst aan. (Ik durf het hem pas gisteren, een week na dato, te zeggen.) Na het gesprek met Michaux de ontmoetingen bij Allen, in het zelfgebouwde huis afscheid van Parijs. Halftien 's avonds vertrek uit het koeskoes-restaurant. 500 mg van het papieren tafellaken opgelikt. L. weigert. De dag gaat uit, in de bloknoot een oneindige terugreis. Een plaat opnieuw opgezet, een nieuwe pagina in deze machine, een nieuwe ervaring. Desintegratie. In m'n geest haakt zich de gedachte aan het falen, elk woord is een dreiging. Ik moet het helemaal alleen uitvechten, ik kan geen van de anderen aankijken om hulp. Alleenzijn is ook leven. Er zijn geen willoze slachtoffers, geen toevallige ooggetuigen, alles is overdacht en volgens plan verlopend. I dissolve. Ik spreek de taal van sterren, die verdwenen. Rimbaud's ontdekking. De wereld van Van Gogh. ‘Our brothers in death.’ We know what they meant. And we will do better. | |||||||||
[pagina 97]
| |||||||||
God moet je verdienen. Halfeen 's nachts de uiting: ‘I want to see everything.’ Laat het de vijf woorden zijn, waarmee ik de reis aanvang/besluit.
Woorden worden pas laat in de morgen gevonden, als ik weer opnieuw ben geboren: the period of re-entry. Aarzelend een begin. Leer mij luisteren. Leer mij zien. Een stukje gevoelige chronologie.
*
Het stuk over Karel gaat niet over ‘zijn’ inzinkingen, maar over de mijne van 1963. De dagen der misverstanden, waarmee de wereld van Stephen bijna ineenstortte (‘you were on the brink of greatness’) omdat ik nog ronddobberde, in plaats van te zwemmen. De zwaksten zijn de sterkste pijlers, waarop we steunen. If you'd know how positive it was! Ik zeg: ‘a success-story would be the story of my failures!’ Een week later denkt Lodewijk, dat ik gezegd heb: ‘Ik heb m'n succes te danken aan mijn mislukkingen.’ Ik heb het niet over succes gehad. Dit is mijn wereld. I love every drop of water in it. Het slaat om, dag en nacht, in een oogopslag. Adrews alerte kijken. Als ik aan deze desintegratie kapotga, gaat de zon nooit meer op. Dementia. Met de zon de gezondheid weer. Mist. De nacht verwaait. De vaderbevechtende Yrrah-mannetjes. Alle werelden en terug. Autre chose (Spoerri). Alles kan gezegd worden, als je maar begint, als je weet wat je kunt, als je volledig vertrouwt op de inherente machinerie, de volmaakte natuurlijke ekstase, het akkurate bewegen, het geloof in wonderen. Kommuniceren. Kommunikatie is de enige uitweg. Wie de moed opgeeft, sterft. Sta open. Sta naar alle kanten open. Wees dankbaar dat je de toegang wordt verschaft tot het rijk van dag en nacht, morgen wordt het weer licht. Ik weet niet veel, maar dat weet ik zeker. Niets meer dan ervaring, het einde van de routine. Wie nauwelijks heeft leren kijken, is zijn ogen nog niet meester. Leer kijken, leer vooral mij kijken. Ik kijk zo graag m'n ogen uit. | |||||||||
[pagina 98]
| |||||||||
Ik heb een avond en een nacht met jullie teruggekeken, nu kijken wij samen vooruit. Misschien heb ik gehoor op gehoorsafstand, misschien word ik ontvangen op de juiste golflengte, kom mij halen, ik kom geven. Ik zal vele woorden zin geven. Ik geef je het antwoord: wat is high? Hoe rijk is high? Vrij is hij, en zijn wereld één wereld, als hij zijn banden slaakt. Dit is een vredige opstand. Dit is het wreedste bloedvergieten, gemanifesteerd, gerechtvaardigd, meer dichters en schilders, zieners en profeten, verlichten en bezetenen zijn voor hun goddelijke vrijheid gestorven dan voorzichtige advokaten, gewillige heelmeesters en vuilruimende fotografen. Ook ik betrap een werkelijkheid; zo helpe mij God waarachtig - het is ook nog nieuw realisme. Zie daarvoor verder. Het is uit Niets ontstaan, uit een leeg brein en een vermoeid, goddeloos leven. Ik leef als ik luister.
*
Ik raak nooit uitgekeken. Raak nooit uitgekeken. Er is nog zoveel te zien. Neem de tijd voor stilte, alleenzijn. Her-ken opnieuw jezelf, neem de rust. Een mens heeft op alleenzijn recht, want hij is niet eenzaam. De wereld heeft hij te vriend, een mens heeft op mensen recht. Praat met mensen, leer ze praten. Je hebt allemaal je verhaal te vertellen. Doe dat! Luister naar je woorden, als je tot je kinderen, je buren, je vrienden spreekt - want zij zijn de ouders, de naasten, de vrienden van morgen, en alles wat je beter weet is beter weten. Wil je dat het je kinderen goed gaat? Laat ze kijken. Kijk met ze, neem ze mee uit kijken en leg uit. Kijk voor ze, leer ze hun ogen gebruiken. En als je met ze mee kunt kijken, weet je intuïtief wat goed voor je is.
*
Ik bleef met u (neem het me niet kwalijk, als ik je tutoyeer - ik ken je zo oppervlakkig, maar je bent zo dichtbij) alleen; je vulde m'n kamer, waarin de tijd stilstond dankzij de vele geesten, die ik voor je heb opgeroepen. Ik zond twee bezoekers voor je weg; twee zoekers ook - de een in semantische twijfels, de ander in Einstein's relativa. Ik probeer te luisteren, zoals ik naar Hans | |||||||||
[pagina 99]
| |||||||||
wilde luisteren, een eerste lezer, een toegewijde; toegewijden. Leer mij kiezen, uit de overvloed. Laat mij weten hoe te schrijven, over de overdaad, die leven heet, leer mij vertellen. De mythe, de groeiende mythe rondom: A. & L. gaan komen, al dan niet komen, twee meisjes die kennen, komen; komenden in en uit, zij spreken over wat komen gaat, in plaats van daarmee klaar te komen. Programmeer je methoden, vergaar wetenschap, transformeer. Dit is een veroorzaakte metempsychose. Dit is een reis in en uit de tijd, de mens in zijn eeuwigheid, niet buiten of boven, en in of uit, maar vannuenaltijd. Verslaafd aan dit leven. Hoe jong ben je nog - en hoe jong nog is de wereld. De houthakker in de Sahara: het kan je kleinzoon worden. De laatste wetenschappelijke informaties. Mais de quoi trafiquez-vous donc? De l'énergie solaire (Gurdjieff).
*
Deze Peter, die het geheim met zich meedraagt, en zich nog verweert - radeloos kwam hij terug omdat hij niet wist te vertellen of hij van z'n vrouw hield, of niet. Ik heb je nog niet aan hem voorgesteld, ik ken hem zelf nog te weinig. Maar de anderen leer je kennen, volg me, want ik vertel verhalen ‘uit het leven gegrepen’, het is niet altijd een preektoon, ik neem je mee op een reis die op dit ogenblik alleen nog voor mezelf van waarde is. Maar zo is het niet; de woorden zijn als paarden die worden beslagen om beter te kunnen galopperen; straks zullen de woorden meer waarde aan deze waarde verschaffen, en ook jij hebt dan duizend meer kansen op duizendmaal rijker leven. Ik hoef maar te plukken (uit de eigen ervaring; mysticus - just to see definieert Evergreen Review Daumal) - nu is het moment gekomen dat ik ga slapen. Ik wens u allen een goede reis.
*
Laat je niet meeslepen. Lees het aandachtig. Soms besef ik nauwelijks wat ik weet.
*
Geen hemelsbreed verschil; je zou het niet zeggen. | |||||||||
[pagina 100]
| |||||||||
Het maakt niet veel uit. Nee, het lijkt... verrekt! Zeg Hans, 't is écht! Ga weg, da'kannie... lakijken. Ja, verdomme, 't is echt. En zij maar kijken. ‘Handig.’ |
|