Wat is er op de kermis te zien? / Nog iets van de kermis(1848)–Harco Ilpsema Vinckers– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] [pagina 13] [p. 13] De poppenkast. Makkers, komt, wij zullen nu Al weer verder treden; 't Geeft nog, dat beloof ik u, Tal van fraaijigheden! Kijk, Jan Klaassens met zijn kast, En zijn looze streken; 't Is een wonder rare gast, Vol van dolle streken. Oei! een groote krokodil Dreigt hem op te peuzlen; Maar Jan Klaassens zit niet stil, Is geen vriend van treuzlen. Ziet hem met zijn bezemsteel Moedig zich verweren. Hoort! hij roept, met luide keel: ‘'k Zal je mores leeren’ Doch ontsnapt hij dit gevaar, Ligt het beest verslagen, Dan zal 't lange monster daar Hem gewis weer plagen. Nimmer, nimmer heeft hij rust, Ziet zich steeds bespringen, Maar het is zijn grootste lust, Alles te bedwingen. En wanneer in 't eind hij dan Alles heeft bedwongen, Wordt door hem, al wat hij kan, 't Hoogste lied gezongen. Vorige Volgende