of, om het meer tragisch voor te stellen, dat ik heden met de pen vermeld, wat ik gisteren doormaakte met het zwaard, waarvan nog heden het bloed drupt. Ik ben slechts ‘hors de combat pro tem,’ en waar mijn vrijheid achter slot en grendel en in handen is van een ‘cad’ zooals de heer Price, waarom zou ik daar geneigd zijn tot onpartijdigheid. Om geduld en kalmte te laten zegevieren, heb ik den heer Job tot voorbeeld gekozen.
Ik geef de verzekering, dat het niet zonder aarzeling is, dat ik dit werk de wereld aanbied, omdat reeds zoovelen, kunstenaren, amateuren en professioneelen het lezend publiek overladen hebben met wat zij voorgeven te zijn, de geschiedenis van den oorlog. Het is grootelijks op aandringen van vrienden, dat ik dit werk begon. Ik trachtte doorgaans alleen dat neer te schrijven, wat ik persoonlijk ondervond, zoodat ik in één opzicht den lezer kan tevreden stellen, te weten, dat wat hij hier leest, de waarheid is.
Gedurende het tijdperk dat wij van de buitenwereld waren afgesneden, heeft men in de nieuwsbladen en andere geschriften, te oordeelen naar hetgeen wij af en toe lazen in buitgemaakte pakketten, zulke wonderlijke, en ik mag zeggen, zulke romantische dingen verteld van ons die in het veld waren, dat ik er soms aan twijfelde of men in Europa en elders nog zou gelooven dat wij gewone menschelijke wezens waren met een hoofd zonder horens. Van mijzelf gesproken, herinner ik mij driemaal gelezen te hebben dat ik gesneuveld was; ja zelfs zag ik in zeker nieuwsblad een lang doodsbericht van eenige kolommen waarin men mij vergeleek bij Garibaldi, Jack the Ripper, Osman Digna enz. enz. Een vierde maal zou men mij gevangen hebben in de Kaap-kolonie met het Roode Kruis op mijn mouw. Ik zou zijn terechtgesteld voor een militair hof te de-Aar, en gevonnisd zijn om te worden doodgeschoten, welk vonnis bekrachtigd en aan mij voltrokken zou zijn. Men gaf zelfs een zeer dramatische beschrijving