[II]
hier ligt de drempel van een donkere zaal. muziek van schaduwen, die verstenen in de zware greep van de nacht. hun lichamen als glazen beelden, rinkelval van glas op marmeren vloer. langzaam wiegen de lampen de stille donkerte. de bliksem slaat voor alle vensters een kruis. licht als hagelval, als glijdend druipend water en het druppel-vallen als machinegetik. en al maar nacht. al maar sterren. kogels in de banden van mitrailleuses. wij zijn de opstandelingen tegen god.