Bij wijze van toelichting
Iets, dat zo duidelijk en uitgesproken is als dit in genoegelijke schetsen vertelde leven in Maastricht, in het Maastrichts van een Maastrichtenaar, behoeft eigenlijk geen toelichting.
Het spreekt voor zichzelf, zoals ook alle muziek, die enkel maar muziek wil zijn, zoals Debussy's ‘Prélude à l'Après-midi d'un Faune’.
De schrijver van ‘Es God bleef’ heeft, zoals meerdere Maastrichtse kunstenaars en schrijvers, een grote bewondering voor dit Franse meesterwerk in tonen, dat zo volmaakt de stemming van een lome achtermiddag uitzingt. Maastricht is rijk aan zulke middagen. Er was ‘De Zondag van een Maastrichtenaar’ van Jan Hul (vader en zoon). Er was ‘De Zondagmiddag van een Stille Katholiek’ van Pierre Kemp. En er waren die stille middagen, die Léon Veugen wijdde aan het optekenen van zijn genoegelijk gezellige, modern Maastrichtse schetsen.
En om de grage lezer goed te doordringen van de stemming van luchtig lome behagelijkheid, waarin hij à la Debussy aan 't mijmeren geslagen is en speels als een faun zijn kostelijke mémoires met een knipoog voor de begrijpende lezer aan het papier toevertrouwde, heeft hij van zijn proza een anachrosticon gemaakt. En zo vormen de beginletters van zijn losse herinneringen, als het snoer waaraan dit alles geregen is, de titel van het Franse orkestwerk, dat hem inspireerde.
Dit moest even toegelicht. Maar dat wij héél blij zijn, dat dit boek, dat wij reeds in manuscript kenden en hogelijk bewonderden, thans in druk verschijnt, met illustraties van de geestige en fijngeestige Pieke Dassen, behoeft géén toelichting....
Frans Brunklaus.