Prikkel-idyllen. Deel 3
(1930)–Cornelis Veth– Auteursrecht onbekend
[pagina 47]
| |
Nu is de onbedwingbere geveld!
Hij legt het af, zijn uren zijn geteld!
Is dit het einde van mijn carrière
Ik die niet anders kan dan triomfeeren!
Bufluf's glorie is voorbij.
Vrouw Fortuin, hoe veil zijt gij!
't Grillig schepsel is mij beu.
Adieu, mijn Veldheersroem, adieu!
Bufluf, Bufluf, 't gaat verkeerd!
Uw gelukstar deserteert!
Niemand kan, zoo wil ik wedden,
Nu mijn Wissewas nog redden!
Wie schreef ooit een stafbericht,
Zooals ik; een waar gedicht?
En mijn legerorders dan!
Elk daarvan was een roman!
Van mijn krijgsplan wil 'k niet spreken
Of mijn heldenhart zou breken!
Schrijfgerei moet ik ontberen
Kan mijn grafschrift niet noteeren!
‘Hier rust Bufluf, groot van daden,
Door het Noodlot snood verraden.’
(Tot Jut.)
Heidaar, jij analphabeet,
Schrijf op, voor ik het vergeet!
1e Jut.
Bufluf, 'k mag niet met u praten
'k Zou dus dit gebrul maar laten.
| |
Tweede tooneel.Vorigen, Giggergik, Branimoel, 2e Jut.
Giggergik
(met brief).
Generaal!
Branimoel
(ook met brief).
Present, Majesteit. | |
[pagina 48]
| |
Giggergik.
Raad eens wat ik hier heb!
Branimoel.
Een uitdaging denk ik, Majesteit.
Giggergik.
Da's gemeen, je heb gekeken!
Branimoel.
Heelemaal niet, Majesteit!
Giggergik.
't Is wel waar! Jij brutale hofraad. Jij ontrouwe bediende! Jij smerige wilde! - Leger! 2e Jut.
Present, Majesteit.
Giggergik.
Dien den generaal tien stokslagen toe!
Branimoel.
Mag ik me niet tegen de beschuldiging verdedigen, Majesteit?
Giggergik.
Eerst de stokslagen, dan zullen we verder zien. (Branimoel en 2e Jut af.)
Giggergik
(tot Bufluf).
Ziezoo, Wissewasser, nu kun je meteen eens zien hoe hier de discipline gehandhaafd wordt! Hoor je hem brullen?
Bufluf.
Oorverdoovend, Majesteit.
Giggergik.
Hij brult niet hard genoeg. (Luistert.) Nu gaat het beter.
| |
Derde tooneel.Vorigen, Branimoel, 2e Jut.
Branimoel
(krimpend van pijn).
Majesteit, ik verzeker u, op mijn woord van eer, dat ik niet gekeken heb. | |
[pagina 49]
| |
Giggergik.
Geen praatjes. Anders had je onmogelijk kunnen raden.
Branimoel.
Toch wel, Majesteit, want ik heb zelf ook een uitdaging gekregen.
Giggergik.
Zóo! Dan heb je die stokslagen verdiend door je onbeschaamdheid om net zoo'n brief te krijgen als je keizerin. Wie daagt jou uit?
Branimoel.
Luitenant Marco, van het Wissewasser leger.
Bufluf
(ter zijde).
Kijk eens aan, dat vind ik aardig
Marco toont zich mijner waardig!
Giggergik.
Ik word tot een duel genoodigd door een meisje, Robina.
Branimoel.
Zal uwe Majesteit het aannemen?
Giggergik.
Natuurlijk, wat dacht je?
Branimoel.
Heeft uwe Majesteit het wel overwogen?
Giggergik.
Bemoei je met je eigen zaken! Ik vind het wel fijn, ook eens te vechten. In een oogenblik heb ik het met dat nufje klaargespeeld. Zij moet gestraft worden voor haar onbeschaamdheid.
Branimoel.
Dan geeft uwe Majesteit mij ook permissie om met dien Marco te vechten?
Giggergik.
Permissie? Je moet zelfs! Je wilt toch niet zeggen dat je eraan gedacht hebt te weigeren? Je kop er af, als je dat durft te doen! | |
[pagina 50]
| |
Branimoel.
Ja, nee - dat is te zeggen, Majesteit, wie moet het leger aanvoeren als wij soms onverhoopt beiden komen te vallen?
Giggergik.
Vallen? Wij vallen? Hoe durf je er een woord van te kikken? Waar is je Pan-Juttisch zelfbewustzijn? Wij vechten allebei, en winnen ook. En als je niet wint gaat je kop er af.
Branimoel.
Dan zal ik overwinnen, Majesteit. Maar de zorgen voor het heil van den staat en mijn strategische bemoeiïngen hebben gemaakt dat ik op het oogenblik wat buiten training ben geraakt.
Giggergik.
Zoo. Dat zullen we verhelpen. Je zult de eer hebben met je keizerin te oefenen. Trek! (Zij trekken de degens, en gaan vechtende af, gevolgd door 2en Jut.)
Bufluf.
Die keizerin is niet bepaald een doetje.
Ik vrees, o, Picolino, trouwen moet je!
Het zou toch eigenlijk wel aardig zijn!
Zij is er net zoo één als die van mijn.
| |
[pagina 51]
| |
Vierde tooneel.Vorigen, Mevrouw Bufluf.
Bufluf.
Wat zie ik daar, daar is mijn lieve vrouw!
Ach, nu besef ik, hoe ik van haar hou!
Mevrouw Bufluf.
Ha wat is dat, mijn man is vastgebonden!
En in zijn beste uniform, 't is zonde!
Zeg man, dat is weer net zoo iets voor jou!
Bufluf.
In 's hemelsnaam, bevrijd mij van dat touw!
Mevrouw Bufluf.
Nu stil maar, 'k heb een schaartje in mijn tasch
Je bent me toch een stumper eerste klas!
(Tot 1en Jut, in de handen klappend.)
Weg wilde, sta me niet zoo aan te gapen!
Ik vind mijn schaartje niet, hier met dat wapen!
(Neemt Jut wapen af en snijdt Bufluf los.)
Koest, weg nu, Jut, ik kan jou hier wel missen!
1e Jut.
Daar kan 'k niet tegen op, een furie is ze!
(Af.)
Bufluf.
(Trom.)
Wat hoor ik daar, het is mijn eigen trom!
Nooit was mij rombombom zoo wellekom!
| |
[pagina 52]
| |
Vijfde tooneel.Vorigen, Marco met tamboer, trompetter, en twee soldaten.
Mevrouw Bufluf.
Je boft alweer, daar komt je leger aan
Kom houd je flink, ga daadlijk rechtop staan!
Bufluf.
Ha, luitenant, zie hier uw generaal,
Door overmacht gebonden aan een paal
Die zulk een wreede martling ondervond,
Als zelfs zijn geestkracht nauwelijks doorstond.
Marco.
Maar nu is u uit al uw leed verlost.
Bufluf.
Men brengt mij walgelijke Juttenkost!
Het zelfde wat die wilde kerels eten!
O, hoon! O smaad, - en dan Bufluf te heeten!
Ik stel mijn grafschrift op, omdat ik toch moet sterven,
Maar moet, o gruweldaad! papier en vulpen derven!
Marco.
Dat was wel sneu, mijn waarde generaal!
Buflfuf.
Maar peperduur betaalde de vandaal,
Zijn kort succes. Vóór ik ben overmand,
Bijten wel tien, twaalf Jutten in het zand.
Mijn degen rijgt er zes gelijk aaneen,
'k Tel vijf en twintig lijken om mij heen!
Nog houd ik stand!
Van allen kant!
Grijpt men mij aan.
Nog blijf ik staan!
Wat ook vall'!
Ik sta pal!
Tot het adderengebroed!
Roept: Wat heeft die man een moed!
| |
[pagina 53]
| |
Zesde tooneel.Vorigen, Picolino, Matadora, Robina, Foppo.
Picolino.
Ja, mijn besluit staat onherroeplijk vast,
Dat heele koningschap is mij een last.
Ik weet geen beter raad dan af te treden,
Dan is het in een oogenblik weer vrede.
Matadora.
Dat is naief. De Jut wil slechts het land,
En neemt het, met of zonder uwe hand.
Robina.
Uw Majesteit's besluit zal niemand laken
Maar daarom zal de Jut geen vrede maken.
Matadora.
Wie zijt gij, jonge man, ik ken u niet?
Robina.
Het is Robina die gij voor u ziet.
Matadora.
Robina in de kleeren van een man!
Hoe ongepast! Trek gauw je jurk weer an!
Robina.
Er is geen tijd, 'k moet daadlijk duelleeren
Met Giggergik....
Matadora.
Wat wou je nu beweren?
Maar, wat is dat, wat doe je daar, mijn zoon?
Picolino
(gooit kroon op den grond en vertrapt ze).
Nu is het uit, ziezoo, daar ligt mijn kroon!
Het hebbeding heeft kwaad genoeg gebrouwen,
Straks komt er nog een tweegevecht van vrouwen.
Mevrouw Bufluf.
En met die Amazone wou ik ruilen,
Wat een figuur, o het is om te huilen!
| |
[pagina 54]
| |
Zevende tooneel.Vorigen, Giggergik, Branimoel.
Giggergik
(die nog vecht, houdt op).
Ha, zie ik daar mijn Picolino staan?
Is 't nu met zijn comediespel gedaan?
En valt hij eindlijk, vol van schik
In d' armen van zijn Giggergik?
Picolino.
O, neen, mijn keizerin, ach, excuseer....
Ik kan 't niet doen, ik kan niet, op mijn eer.
Giggergik.
Maar zeg, hoe heb ik 't nu, waar is uw kroon?
Picolino.
Ik deed zooeven afstand van den troon.
Giggergik.
Nee, die is goed, dus hoef ik niet te trouwen?
Dan zal ik zoo dit land meteen maar houwen.
Matadora.
Hei, hei, dat gaat zoo niet, ik ben er nog!
Picolino.
U bent geen Regentes meer, stil dan toch!
Mevrouw Bufluf.
Kom, keizerin, uw plan is nu mislukt,
Zeur dus niet langer, spoedig ingerukt!
En anders zal mijn man u wel verslaan.
Kom Bufluf, spreek, blijf daar toch niet zoo staan!
Bufluf.
Mevrouw, u ziet ik vocht mij weder vrij,
Fortuna is niet langer tegen mij!
Mijn dapper heir
Dat volgt mij weer!
Wissewas leef
En Jutland beef!
| |
[pagina 55]
| |
Giggergik.
Als Maarschalk Bufluf weer gaat overwinnen
Dan trekken wij het land nog verder binnen.
Treed Picolino af, ik volg hem op.
Wie 't anders zegt, dien sla ik op zijn kop!
Foppo.
De Grondwet zegt....
Robina
(ter zijde tot Foppo).
Houd je gedekt!
Pas op dat men je hier niet zoo ontdekt!
Je bent nu freule Groen, stil en bedeesd
Die nooit een hoofdartikel schrijft of leest!
Foppo
(ter zijde).
Je hebt gelijk, ik was het haast vergeten.
Ach had ik alles van te voren kunnen weten,
Ik had mij niet gestoken in dit pak,
Ik voel mij daarin niets op mijn gemak!
Giggergik.
Kom Branimoel, wij gaan naar 't hoofdkwartier.
Robina.
Met uw verlof, blijf toch nog even hier!
Want koninkrijk of republiek, om 't even,
Wij willen onder 't Juttenjuk niet leven!
Giggergik.
En wie zijt gij, dat gij mij durft weerstaan?
Robina.
Weet gij het niet, kwam dan mijn brief niet aan?
Ik ben degeen, die u heeft uitgedaagd!
Marco.
'k Heb Branimoel op een duel gevraagd.
Giggergik.
Is dat een juffer in een mansgewaad?
| |
[pagina 56]
| |
Robina.
Het is Robina, die hier voor u staat.
Giggergik.
En je verkleed je niet voor ik begin?
Dan ga 'j in travesti je kistje in.
Branimoel.
Kom, jonge snuiter, 't spijt me waarlijk zeer,
Je moet er aan, je hebt geen kansje meer!
(Zij vechten.)
Giggergik.
Pak aan, Pak dat aan!
Robina.
Het zal niet gaan!
Branimoel.
'k Raak je daar!
Marco.
Had je me maar!
Giggergik.
Vergeefs mij ontweken.
Robina.
Nu beter gekeken!
Bufluf.
Ze kunn' elkaar aan,
Het zal er om gaan!
| |
[pagina 57]
| |
Branimoel.
Da's een veeg!
Marco.
Die 'k niet kreeg!
Giggergik.
Da's een smeer!
Robina.
Die 'k pareer!
Marco.
Da's een stoot!
Branimoel.
Ik ben dood!
(Valt.)
Giggergik.
Da's een houw!
Robina.
In mijn mouw.
Dat 's een steek.
Giggergik.
Ik verbleek!
(Valt.)
Bufluf
Wij zijn in het voordeel
Dat noem ik een oordeel!
Wissewas is nu verlost,
Schoon het moeite heeft gekost!
Picolino
(tot Marco).
Mij dunkt, wees u meteen maar president!
Is 't goed, mijn volk?
Allen.
Ja, ja, dat is patent!
(Marco en Robina gaan op de bank zitten.)
Foppo
(ter zijde tot page).
Had jij Robina in dat pak herkend?
| |
[pagina 58]
| |
Page.
Straks zegt men nog, dat jij een kerel bent!
Foppo.
Geloof je 't dan?
Page.
Wel neen hoor, ikke niet!
Foppo
(ter zijde).
Hoe is het mooglijk, dat men het niet ziet!
(Af.)
Bufluf
(tot Picolino).
Blijft uwe Majesteit bij zijn besluit?
Picolino.
Nou, hoor, en óf! Ik schei er lekker uit!
Bufluf.
Dan zingen wij, met krijgsmuziek,
Het volkslied weer - nu voor de Republiek!
Allen.
Wissewas, Wissewas, was, was, was!
| |
Achste tooneel.Vorigen, Porceleyn (met slaapmuts en kamerjapon).
Porceleyn.
Ik kon niet slapen van de agitatie!
Het land gered, - en niet door mij, eilacy!
Bufluf.
Uw Excellentie was in bed gestapt,
Toen hebben wij de zaak maar opgeknapt.
Mevrouw Bufluf.
Uw Excellentie komt een uur te laat.
Porceleyn.
Hier was geen werk meer voor een diplomaat.
Bufluf
(klopt hem op den schouder).
Gij hebt gelijk, daar zijn soldaten voor
Ik deed mijn plicht, het is in orde hoor!
| |
[pagina 59]
| |
Porceleyn.
Maar in mijn kwaliteit van Raad van State
Ga ik nu toch eens met den koning praten.
Ik heb een waardig antwoord klaar
Op 't aanzoek van die dame daar!
(Wijst op Giggergik.)
Ook stuur ik een protest en dat nog heden
Omdat haar afgezant zoo lomp is opgetreden
(Wijst op Branimoel.)
Giggergik
(staat op).
Het is me, als was ik uit een droom ontwaakt!
Robina.
He, wat is dat, ik heb u toch geraakt?
Giggergik.
Ik kreeg een schram, maar ben toch blijven leven
Ach, Branimoel, dat jij nu juist moest sneven!
Branimoel
(staat op).
Wat hoor ik, treurt mijn keizerin om mij?
Is het veroorloofd, dat ik om u vrij?
Giggergik.
Je vraagt of 't mag? Je moet! Mijn Generaal
'k Maak je bij dezen tot mijn Prins Gemaal.
Doch neen, wisch eerst nog uit die bittre schand:
Nog is mijn linkerslof in 's vijands hand!
Marco.
Als 't daar alleen van afhangt, Wissewas
Doet daar graag afstand van.
Bufluf.
Kom, dat is kras!
't Is mijn trofee, ik schonk ze aan den staat!
Porceleyn.
Daarover dient eerst lang en breed gepraat!
| |
[pagina 60]
| |
Marco
(tot page).
Haal jij de slof, een vulpen en papier;
Wij teekenen den vrede nu en hier.
(Page af.)
Porceleyn.
Wel heb ik ooit! Dat is ongegeneerd!
Bufluf.
Deed ik mijn zin, ik maakte rechtsomkeert!
| |
Negende tooneel.Vorigen, Page met pantoffel, vulpen en papier.
Marco
(schrijft iets op).
(Marco, Giggergik, Bufluf en Branimoel teekenen.)
Giggergik
(trekt pantoffel aan.)
Kom generaal, en straks mijn Prins Gemaal,
De slof is ons, ons in de zegepraal!
(Af. Branimoel slaat zijn bekken tegen elkaar.)
Bufluf.
Op Winnaars, op! De Jut trekt af met schand,
Wij gaan hem na, tot aan de grens van 't land.
Ontplooi uw Vaandel, dapper leger, kom!
Laat schallen de trompet en roer de trom!
(Leger af met krijgsmuziek.)
|
|