Prikkel-idyllen. Deel 1
(1926)–Cornelis Veth– Auteursrecht onbekend
[pagina 42]
| |
Het was Bertus, onze vullisman, die, geen gehoor krijgende, het huis was binnengedrongen. Wanhopig zag de aterling om zich heen! Doodsangstgreep den knaap wederom....
deed onder het chicque, witte, met diamanten knoopjes bezaaide, overhemd, zijn zwarte ziel sidderen! Ha, wat was dat? Een verborgen deur sprong open, toen hij toevallig er tegen leunde! Daardoor verdween de graaf, den knaap meesleurend, en snelde voort, alsof alle duivelen hem op de hielen zaten! | |
[pagina 43]
| |
Na eenigen tijd achtte de boosdoener zich veilig, en besloot, zijn misdadig voornemen alsnog te volvoeren! |
|