Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd70Doorn 24-12-'43Ga naar voetnoot128 Beste Theun, Al doende blijkt mij, dat ik toch beter je brief beantwoorden kan alvorens te gaan corrigeeren. Ziehier dan in volgorde mijn repliek. Dit heeft dan nog 't voordeel, dat jij er meer ‘in’ bent dan over 3 of 4 weken! Pag. 5. Dat het Chr.dom een ‘beschavingsfactor’ is geweest, kan toch moeilijk ontkend worden! Daarmee wil ik niet beweren, dat er in plaats van het Chr.dom niet wat anders (en beters) had kunnen zijn. Maar dit is nu eenmaal niet gebeurd. Overigens is deze geheele passage niet heelemaal serieus bedoeld, hetgeen wel uit de toon blijkt. Pag. 25. Dit is heelemáal ironisch bedoeld! Ik heb er nu bij gezet ‘z.g. gedegenereerde cultuurdragers’, ter verduidelijking. Ik ben 't juist met jou eens. Pag. 54. Wanneer iemand algeheele bevrediging vindt in de gedachte dat de dood een onvermijdelijk einde is, moet men dit zeker religieus noemen (op pag. 21 zeg ik iets dergelijks over de houding tegenover de dood van de stoïcijnsche philosoof). Maar natuurlijk komt er dan nog wel iets meer bij, aan onbewuste gevoelsoverwegingen, dan alleen maar de verstandelijke constateering van het ‘einde’. De moeilijkheid schuilt hierin, dat dit soort menschen dit ‘andere’ nooit formu- | |
[pagina 119]
| |
leeren en het zelfs hardnekkig ontkennen. Disputeeren heeft dus niet de minste zin. Pag. 70. De kwestie Kant is verdomd moeilijk! Ik geloof inderdaad, dat Kant onaantastbaar is, en dat er niet de minste reden voor is aan te nemen, dat de 3 dimensies, de stof etc. ‘buiten de mensch’ bestaan. Tenminste in deze vorm. Dat de mensch ‘de natuur niet schept’, zooals jij zegt, geldt alleen voor het wat, niet voor het hoe. Natuurlijk ‘is’ er iets buiten ons, maar hoe dit in werkelijkheid eruit ziet weet niemand. Overigens heeft dit geen practische consequenties, daar deze ‘projectie’ van dimensies en zintuigelijke qualiteiten niet met de werkelijkheid in strijd is, maar er zich geheel aan aanpast (hoe? raadsel!). Ik gaf dit voorbeeld dan ook voornamelijk om te laten zien welk verschil er bestaat tusschen normale en abnormale projectie, waartusschen de grenzen overigens vloeiend zijn. Overigens heeft deze opvatting van Kant niets met metaphysica te maken, - juist niet! Kant noemt al metaphysica (en wijst het daarom af) wat gewone menschen nog physica noemen. Pag. 71 en 72. Ik wil aannemen, dat onze biopsychische structuur een product is van de realiteit, maar moet daar onmiddellijk aan toevoegen, dat ik de realiteit alleen ken via mijn biopsychische structuur. Zoo draaien we in een cirkel rond, en dit is ook precies de situatie in de philosofie (realisme criticisme). Van aanleg ben ik geloof ik meer ‘realist’ (althans meer dan Pos, met wie ik in Gestel een gesprek had over dit thema), maar ik geloof, dat het criticisme, wanneer men dan toch eenmaal gaat philosofeeren, beter gefundeerd is. Dat alles een functie is van het menschelijk bewustzijn, is niet te weerleggen. Ook de nevelvlek voor 1000,000 jaar ‘bestaat’ als nevelvlek alleen bij de gratie van het voorstellingsvermogen van Laplace c.s. (Wat er voor 1000,000 jaar ‘in werkelijkheid’ bestond gaat ons niet aan). Maar soit! Dit zijn werkelijk al te duizelingwekkende problemen.Blz. 73. De ‘onkunde’ van de wilde is éen van de voorwaarden tot de projectie, niet de oorzaak ervan. Vergelijk dit projecteeren met het scheppen van kunstwerken; of ook met hallucinaties. Dat een hallucinant weet, dat de hallucinatie ‘niet bestaat’ en inbeelding is (dit komt vaak genoeg voor), heeft niet de minste invloed op wat hij ziet of hoort!! (In dit geval ontbreekt de ‘onkunde’ dus zelfs.) 76. Dat het Platonisme correlaat is met allerlei sociale factoren, heb ik niet ontkend. Ik bedoelde alleen: vergeleken met de waanideeën van die man met de dakpannen, maakt het voor ons dagelijksch leven geen verschil, of we al dan niet in de Platonische idee gelooven; voor menschen van tegenwoordig, bedoel ik. Ik zal dit nog verduidelijken. (Van Platonisme gesproken: je moet je essay over mij in Vox Humana eens overlezen, waar je over 't begin van 't essay over Robinson schrijft. Je schuift mij daar iets in de schoenen wat ik niet gezegd heb. Uit het vervolg van mijn betoog (op de tweede pag.) blijkt júist, dat ik 't Platonisme afwijs! Ik had je dit allang eens willen zeggen). - Wat je over 't ontstaan der metaphysische projectie schrijft, lijkt mij zeer juist. Zelf speelde deze overweging mij ook telkens door 't hoofd, maar, als ik mij wel herinner, ben ik er niet toe | |
[pagina 120]
| |
gekomen er nog iets over te zeggen. Overigens moet je traditie en beïnvloeding toch ook weer niet overschatten. Deze zijn er altijd (vgl. in de kunst), zonder dat men daarom dadelijk van napraten mag spreken. In het overnemen, uitwerken, omwerken van dergelijke concepties steekt ook een sterk creatief moment. Het ‘Nachdenken’ (zooals Hegel 't geloof ik noemt) van wat anderen hebben gedacht is zelfstandiger dan men in het algemeen zou meenen. 109, 110 Over de kwestie van 't 3e rijk schreef ik je al. 112-113 Ja, die ‘opium voor 't volk’ is een twistappel tusschen ons (een twistmaankop ...) 117-118. De kwestie gelijkheid-ongelijkheid moet ik nog eens bekijken. Mijn bedoeling was het socialisme niets anders in de schoenen te schuiven dan het streven naar gelijke kansen voor allen; maar ik zie niet in, waarom daar niet een diepere gelijkheidsidee aan ten grondslag zou liggen. Overigens is socialisme en mijn sociaal type niet hetzelfde! De lieden van de Fr. revolutie behooren, in verschillende mate, wel degelijk tot 't sociale type, al zijn zij dan geen socialisten volgens hedendaagsche criteria. 120. - Dat bekijk ik nog eens. 126. - Ja de ‘vader-zoon-mythe’ in de USSR had ik van jou gegapt. Ik zal deze passage verzachten of inkapselen. 127. Ook hier weer de opmerking van zoo juist: waar ik over het sociale type schrijf heb ik niet steeds de socialist op het oog. Het sociale type is een theoretische abstractie (zooals ik herhaaldelijk betoogde), de socialisten van heden haal ik er alleen bij ter illustratie. Overigens is het niet mijn bedoeling daardoor bepaalde consequenties in het debat te ontwijken! Op pag. 127 schetste ik alleen maar een gevaar voor het socialisme, met als aanknoopingspunt wat jij me indertijd vertelde over 't verbod van de homosexualiteit in R., toen bleek, dat de spionnen vaak h.s. waren! - Dat het socialisme geen ‘ethische motiveeringen’ kent, kan voor mij niets anders beteekenen dan dat het ze niet formuleert en alle gevoelsoverwegingen het zwijgen oplegt. Dit hoort bij de discipline en komt de practische doelstelling ten goede. Maar als psycholoog hoeft men daar nog niet in te loopen. Ik zeg niet eens, dat het socialisme daar verkeerd aan doet. Ik weiger alleen datgene wat een strijdbare groep tot practische norm heeft verheven te aanvaarden als het laatste woord over de psychologie van de individuen die die groep samenstellen. 130. - Dit is gedeeltelijk een malentendu. Ik betoogde: doodsangst (die niet geneutraliseerd is door een of ander geloof) werkt overdreven ‘doodsverachting’ (tussen aanhalingsteekens! dus bedoeld als een ‘vlucht naar voren’) in de hand, dus oorlog. Het is voor mij nog een probleem of dit wel heelemaal waar is; maar in elk geval bedoel ik 't zelfde als jij, als je zegt, dat menschen die angstig zijn veel feller vechten. De heele ‘oorlogspsychologie’ is nog vrij duister. Ik schreef er een heele brochure over, en na afloop begreep ik er minder van dan voordat ik ermee begon. Men zou het er eerst eens over moeten zijn of oorlog natuurlijk en onvermijdelijk is, of niet. Maar wie maakt dat uit? 131 - (Ik vergat nog 111. Hiervoor weer 't zelfde: Ik spreek over 't sociaal- | |
[pagina 121]
| |
religieuze type, niet in eerste instantie over 't Marxisme. Maar natuurlijk is er samenhang; en ik laat mij niet wijsmaken, dat de drijfveer van een Marxist kan zijn het ‘historisch volmaken van een beeld’, en niet medelijden met de onderdrukten, haat voor de onderdrukkers, solidariteitsgevoel met de lotgenooten (= kameraadschap = liefde). Allicht, dat de Marxist niet zegt, dat hij door liefde bewogen wordt. Dan kan hij even goed in zijn hemd gaan staan! Bovendien weet hij 't zelf waarschijnlijk niet eens, en beschouwt zich als niet meer dan een nuttig en opmerkzaam raadje in het historische raderwerk, zonder noemenswaarde ‘emoties’. Nu, ik vind 't best; als ik 't maar niet hoef te gelooven!) Pag. 133 e.v. was min of meer bedoeld als een satyre, die een gevaar moet aangeven. Met de noodige overdrijving dus! Niettemin lijkt mij hier inderdaad een gevaar aanwezig te zijn, dat wellicht alleen te bezweren is 1e doordat de gemiddelde mensch gewoon blijft zooals hij is (in de fundamenteele zaken des levens) en eenvoudig aan het ‘gezin’ blijft vastzitten 2e doordat een ‘sociale’ ontwikkeling-pur ws. ondenkbaar is, en steeds ‘dialectisch’ doorkruist zal worden, in dier voege dat b.v. over 500 of 1000 jaar een maatschappelijke structuur zal ontstaan, die uitsluitend op het gezin berust (eventueel + metaphysische projectie!). Gelukkig zijn wíj dan dood; maar wanneer alles tóch in zijn tegendeel omslaat, zie ik niet in waarom ook dit niet aan de beurt (wéer aan de beurt) zou komen. M.i. maken jullie te vaak deze fout: in het bezit van een waardevol beginsel, n.l. de evolutiegedachte (dialectisch), meen jullie ook te weten hoe de zaak evolueeren zal. Maar er is niets te voorspellen, en gelukkig maar! Het is trouwens dezelfde fout die Hegel maakte met zijn ‘systeem’: de dialectische driesprong is een formeel beginsel, - maar híj leidt er een heele inhoud uit af. Natuurlijk gaat Marx in dit opzicht veel minder ver, omdat hij een ‘materiëel’ uitgangspunt had; maar diezelfde tendenz zit er toch wel in. 143 - Begrijp ik 't goed, en ben je het met mij eens, dat het sociale type even goed ‘egoïstisch’ is? Men moet hier onderscheiden een Egoïsme in algemeene, en een egoïsme in meer speciale zin. Het eerste is er altijd, het tweede kan zich laten terugdringen, veredelen, of hoe je 't noemen wilt. 144 - Accoord. Ook ik geloof, dat de ‘mystiek’ pas denkbaar (en vruchtbaar) is, zoodra aan enkele sociale voorwaarden is voldaan. Hoewel ... de geboren mysticus gedijt misschien onder alle omstandigheden. Voor mystiek is heelemaal niet noodig, dat iemand naar een ‘onbewoond plekje op aarde’ trekt! (vgl. de Indische karma-yoga) 154 - 155. Ja, 't Boeddhisme is wel het troetelkind in deze lezingen, en zeker ook bewust. Dat ik daar niet rond voor uitkom, is tactiek! 161 Eenzaamheid van de mysticus: zie zoo even. Ik zie niet in waarom dit ‘ideaal’ (dat overigens maar zeer ten deele ‘persoonlijk’ is; ik voel mij wel ‘mysticus’ voorzoover ik religieus ben, maar ik ben, geloof ik, niet erg religieus, wsch. door in beslagname van de desbetreffende energieën door de ‘kunst’, muziek vooral) gebonden is aan een individualistisch tijdvak. Vgl. het Oosten, dat zoo weinig individualistisch is als je maar wil, en waar de mystiek gebloeid heeft in ieder tijdvak. | |
[pagina 122]
| |
164. Mystiek is een zaak voor de begaafde enkeling, niet omdat de heerschende klasse daar belang bij heeft (die snappen er geen snars van! bovendien zijn ze overwegend metaphysisch ingesteld, en wantrouwen de mystiek juist), maar omdat 't zoo moeilijk is. Ongeveer zooals de relativiteitstheorie en de hersenanatomie alleen begrepen kunnen worden door enkelen. Dit ligt in de zaak zelf, niet in de bijbedoelingen van de personen die er zich mee bezig houden. En omdat 't zoo moeilijk is, kan men 't niet aan anderen ‘meedeelen’, en moet zich dus noodgedwongen tot zichzelf bepalen (hoewel, zie Boeddha!). Dat de mysticus de ellende om zich heen over 't hoofd ziet, is niet geheel waar. Hij is alleen van meening, dat deze ellende individueel bepaald is, en dat de mensch in staat is zich uit zichzelf boven de ellende te verheffen. Terecht of ten onrechte. Wanneer de mysticus zijn levenshouding zou opgeven en aan het bestrijden van concentratiekampen, hongersnooden etc. zou meehelpen, zou hij 1e het gevoel hebben dat hij zichzelf ontrouw was 2e dat deze bestrijding tegenover de som van het menschelijke lijden tóch niets uitricht 3e dat een ander het veel beter doet, omdat híj meestal voor dgl. practische zaken ongeschikt is. Hij deserteert dus, en keert tot zijn ‘eenzaamheid’ terug, waar hij niemand mee hindert. Tenzij hij wél practisch aangelegd is: dan wordt hij mysticus naar het model van de ‘karma-yoga’, en niemand hóudt hem meer voor een mysticus. De begrippen loopen nogal door elkaar heen ... 173 - 195, 197, 198, accoord. Ik weet niet of Jaensch over het kapitalisme en het Christendom heeft geschreven (hij was tenslotte prof in Marburg ...), maar hij had het zeker kunnen doen, en met succes. 199 Maar dat onze cultuur alleen maar Christelijk gevernist zou zijn, gaat me te ver! Dit geldt misschien voor nu (en voor de laatste paar eeuwen), maar toch zeker niet voor de eerste 1000 of 1500 jaar van onze jaartelling. Ik geloof, dat wij allen zeer sterk door het Christendom beïnvloed zijn, - de overige cultureele factoren natuurlijk niet te na gesproken. Maar we hebben hier te doen met imponderabilia, die zeer moeilijk aan te toonen zijn, en ik kan mij dan ook voorstellen dat je tot zulk een uitspraak komt. 203. Jahve ‘patriarchale’ projectie: accoord (het gezin!) 204 - 208 - 209 - 210 - (Een tusschenopmerking: wist je dat het 17-e eeuwsche Calvinisme heelemaal niet zoo erg pro-kapitalistisch was, en dat de dominee's, zelf meerendeels arm, tegen woeker en dgl. streden, zooals trouwens ook de Kath. kerk, Thomas b.v.? Ik moet dit nog ergens inlasschen, al compliceert het de zaak alleen maar, en doet het niets af aan het fundamenteel verband ts. Calv. en kap., dat dan alleen wat moeilijker aan te toonen wordt). 211. Dit is een wat ‘literaire’ slottirade, die cum grano salis moet worden genomen. 216. Met deze tegenwerpingen kan ik 't wel eens zijn. Ook ik vind ‘rasbespiegelingen’ gevaarlijk. Deze passage is misschien op zichzelf te aardig om te laten vallen, maar het is beter de Joden erbuiten te laten. Bij de ‘stootbrigadier’ had ik overigens juist niet aan de Joden gedacht, maar aan een ander gedesintegreerd type, het meer athletische, ruwe, onbehouwen type. | |
[pagina 123]
| |
217. Dat 't Christendom in wezen óok inzet is van deze oorlog, is misschien niet over de heele linie duidelijk, vooral omdat de kampen zoo raar door elkaar liggen. Ik had echter vnl. aan ons eigen land gedacht, waar Katholieken en Protestanten zich zoo ‘goed houden’, en daar zeker ook de vruchten van zullen (willen) plukken. 218 Neen, inderdaad, er is zeer zeker een ‘Boeddhoïde’ religie denkbaar, die historisch niets (niet eens de naam) met het Boeddhisme gemeen heeft. Ik zal dit er nog bijzetten. 227 - 232 - 233 - 234. Dit is wat onhandig uitgedrukt; ik bedoel, niet dat de arbeider geen ‘vrije tijd’ meer heeft, maar dat deze tijd door allerlei andere dingen wordt gevuld. 237 - 238 - 239 (ja, dit moet socialisme zijn) - 243 - 248 - 249. Ik wou hiermee zeggen, dat de rem voor het begaan van misdaden minder wordt, wanneer men de angst voor de hel en dgl. wegneemt. Maar hier staan natuurlijk vele andere factoren tegenover (rationeele opvoeding v. misdadigers, etc.). Ik zal deze passage nog eens bekijken. 257 - 258 - 260. Dit is dan weer te wijten aan de preventieve censuur die ik wijselijk toepaste! Dat D. en It. fascisme heelemáal verlakkerij zijn, geloof ik niet; wel, dat zij door de practijk der geschiedenis behandeld zullen worden alsof zij dit waren. Er is onder de nazi's een sterke ‘linker’-vleugel; je kunt natuurlijk zeggen, dat ze alles van de Russen gegapt hebben, maar dat maakt voor een practische ideologie weinig verschil. Stel, dat morgen door een gril van het noodlot, of door een of ander fantastisch gifgas, D. de oorlog wint, dan komt het socialisme er m.i. tóch, langs welke wegen dan ook; alleen wat later ... 265 - 267 - 273 - 277. Religie ‘naast of boven het dagelijksch leven’ is alleen mijn bedoeling in zoover er een ‘normale’ afstand bestaat tusschen het ideaal en degenen die ernaar streven. Vgl. je eigen Russische kloosterscholen! 287 - 289. Hierbij heb ik inderdaad ook aan Rusland gedacht. 29 [onleesbaar] - 298 - 309 - 313 - 315 Zeer interessant: ik doe wat van mijn 500 jaar af en doe geen rechten meer gelden op het auteurschap dezer idee (die inderdaad ook zeer voor de hand ligt). Hier en daar heb ik wel even aan Rusl. gedacht, maar kan hier niets van opschrijven (óok omdat ik niet voldoende op de hoogte ben). Ja, laten we ook gemengde kloosters stichten, naast de andere! Het kan er alleen maar aantrekkelijker door worden ... - Tenslotte de onbevlekte ontvangenis. Uit mijn Greco-tijd herinner ik mij, wat je Katholieke zegsman zei. Het een is trouwens al even dwaas als 't andere ... Het schiet mij nu te binnen, dat je aan deze opmerkingen misschien weinig hebt zonder jouw brief erbij. In dat geval wil ik hem wel terugsturen, maar dan graag als mijn correctie klaar is, hopelijk over een dag of 10. Ik doe 't n.l. wat vlugger om spoedig weer met andere dingen te kunnen beginnen.* Ik concentreer mij slecht, als ik meer dingen tegelijk doe. Laat tegen die tijd dan nog even weten of je je brief noodig hebt. Houd je taai! Hart. gr. van ons beiden, je Simon | |
[pagina 124]
| |
* Eerst 17 ‘essays in duodecimo’, om mijn bundel voor oome Jan vol te krijgen. Aanteekeningen ervoor liggen klaar. Een amusant en rustig werkje voordat ik aan de roman begin, waar ik overigens nogal tegen op zie. Ik heb weer veel te uitgebreide voorstudies gemaakt en kan geen 17e-eeuw meer luchten of zien ... |
|