Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd53Doorn 15-3-'43 Beste Jan, Hartelijk dank voor je brief van twee weken geleden. Ik maak het goed, op een enorme vermoeidheid na, met alle gevolgen van dien; maar daarnaast met een groote ingenomenheid met het bestaan, het mooie weer, het bosch, Ans, de honden, en wat je maar wil. Geen onaangename toestand dus. Op alle verdere gegebeurlijkheden ben ik voorbereid; maar, redelijk geredeneerd, lijkt de kans op een ‘herhaling’ mij niet hijzonder groot. Alleen, je móet nooit redelijk denken, als je deze kansen doorgronden wil: dat is een van de elementaire waarheden die ik in Gestel geleerd heb ... Maar alles bij elkaar, heb ik zoo gemanoeuvreerd, dat er althans geen redelijk motief meer bestaat. Ik zal me er dus maar niet te veel over opwinden. Publiceeren doe ik natuurlijk niet; alleen tegen vertalingen in D. zag V. d. Woude geen bezwaar; en ik kan daar ook moeilijk van af, nu ik mijn | |
[pagina 68]
| |
De band van ‘Irische Nächte’, 1944
| |
[pagina 69]
| |
Iersche roman al aan RohrerGa naar voetnoot105 gestuurd heb. Trouwens, er wordt hier absoluut geen papier meer toegestaan. In Gr. Ned. volg ik dezelfde gedragslijn. Mooi dat je zooveel verschillende plannen gerealiseerd hebt en nog zult realiseeren. Ik moet mij meer concentreeren op éen ding, zooals ik je al schreef; maar van nature ligt mij de ‘versnippering’ zullen we maar zeggen, méer. Iemand voor Leonardo weet ik helaas niet. Ik vroeg Pom, die hier aan kwam waaien; maar hij schrok, verbleekte, en zei dat de Renaissance zóoiets verschrikkelijk moeilijks was ... Hij wou wel, desnoods over ... Shakespeare schrijven (maar dat krijg je tóch nooit uit zijn handen!). De essays, die ik op het oogenblik corrigeer, zeer tot mijn genoegen, moet ik zeggen, gaan inderdaad naar ‘oom Jan’. Ik heb al vele aanteekeningen voor een nieuwe bundel van dat soort; maar voorloopig werk ik ze nog niet uit. Misschien dat voorstudies voor een historische roman lukken, - overigens óok nogal vermoeiend, vermoeiender dan het schrijven van de roman zelf, naar vroegere ervaringen mij leerden. En verder heb ik baardschurft, opgeloopen in het gevang! Ik behandel het zelf, en wel met eenig succes. Nu, houd je goed; laat nog eens wat hooren; t.z.t. schrijf ik je dan wel wanneer ik weer geregeld bezoek kan ontvangen. Het vermoeit me nu werkelijk nog te veel. Hartelijke groeten, ook van Ans, van je Simon. P.S. Ans zei, dat er hier bij Fré Dommisse een boek van mij ligt. Is dat dat deeltje van Conrad? Haast is hier niet bij overigens. |
|