Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
4[GROOT NEDERLAND] Doorn 18-7-'40 Zeer Geachte Heer De Vries, Het zal mij veel genoegen doen u eens te ontmoeten. Tot 1 Aug., en ook nog in Aug., ben ik echter erg bezet met afspraken en logeerpartijen hier. Wanneer u in September of October zoudt willen komen, past mij dat beter. U moet dit beslist doen; schrijft u dan even wanneer u komt, ik ben bijna altijd thuis. De Russische vooruitzichten, hoe onzeker ook, vind ik belangwekkend genoeg. Ook mijn nieuwe roman, Rumeiland , die op Jamaica in de 18e eeuw speelt, is misschien wat voor een vertaling; ik doe al mijn best voor Duitschland, bij den uitgever die Das fünfte Siegel bracht. Het is een soort ‘piratenroman’ (waar geen piraat in optreedt overigens), met nogal wat critiek op het Engelsche karakter, speciaal de Engelsche hypocrisie. Dit overigens geheel ongewild, want tijdens het schrijven heb ik meer aan de Hollandsche hypocrisie gedacht; maar zooals de conjunctuur nu is, heb ik er niet het minste bezwaar tegen, dat de ‘tendenz’ in die richting wat wordt aangedikt, bij een eventueele vertaling, in het prospectus b.v. Wanneer u er eenigen invloed op kunt uitoefenen t.z.t., zou het prettig zijn, wanneer Het vijfde Zegel direct uit het Hollandsch vertaald werd. De Duitsche vertaling is niet al te best, en ik vrees, dat er, over 2 schakels, te veel verloren gaat. De zwarte ruiter vind ik zelf voor ‘bestelwerk’ ook nogal geslaagd.Ga naar voetnoot8 De ‘idee’ ervan is opzettelijk duister gehouden, maar op zichzelf eenvoudig genoeg, en meer te zoeken in min of meer traditioneel magisch romantische dan in modern pathologische richting: de ‘zwarte ruiter’ is een ‘product’ van den ‘ik’ en van den heer Raecke; maar doordat deze twee ‘magiërs’ (of eerder mediums') vijandig tegenover elkaar staan, loopt de boel mis: ‘witte’ magie wordt ‘zwarte’ magie, en de dochter valt eraan ten offer. Maar alles is natuurlijk ook op te vatten als een zinsbegoocheling van de ‘ik’. Het was mij trouwens meer om de ‘sfeer’ te doen dan om de uitlegging. Uw laatste Wiarda-novelleGa naar voetnoot9 las ik met veel genoegen. Van een bespreking in het Hollandsche Weekblad zal wel niets meer komen. Wanneer u mettertijd nog eens iets voor Gr. Ned. heeft, houd ik mij aanbevolen; liefst een niet al te lange novelle, of romanfragment. De novelle, die u inzond, heeft u waarschijnlijk teruggekregen; ik stemde ervoor. Wanneer u weer iets inzendt, - op verzoek van mij dus, - kunt u verzekerd zijn van plaatsing. In den geest van Homerus fecit schrijf ik waarschijnlijk binnenkort een roman (over de Aktaionmythe), - misschien óok iets voor Rusland? Maar dit is dan toekomstmuziek in dubbele beteekenis! | |
[pagina 13]
| |
Men had mij gezegd, dat u naar Amerika gevlucht was, - een van de vele ‘geruchten’, waarmee men tijdens en na den oorlog gedwongen was zijn geest te voeden. Het leek mij a priori onwaarschijnlijk, in verband met de politieke constellatie, die u voorshands gunstiger gezind is dan mij b.v. Overigens ben ik niet meer zoo pessimistisch als de eerste dagen. Met vr. gr., |