Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries
(1968)–Simon Vestdijk– Auteursrechtelijk beschermd2[GROOT NEDERLAND] [Parklaan 6] Zeer Geachte Heer De Vries, Met veel genoegen las ik uw stuk over Lier en Lancet .Ga naar voetnoot3 Er staan uitstekende dingen in, en het zou mij spijten wanneer u er mee ‘zitten’ bleef! Voor een tijdschrift is het misschien wat lang, - in Gr. Ned. plaatsen wij trouwens nooit artikelen of kritieken over redacteurs, - maar bestaat de mogelijkheid niet om het, eventueel in vereeniging met het stuk, dat u vroeger in De Stem over mij publiceerde,Ga naar voetnoot4 als boekje uit te geven? B.v. bij Stols, Boucher, of van Loghum Slaterus? Het zou jammer zijn, wanneer u al dit werk voor niets had gedaan. Juist als principieële bestrijding - bij alle waardeering - vind ik het zeer geslaagd. Het is waar, dat de ‘sociale’ zin bij mij vrijwel geheel ontbreekt; ik heb hier verder geen last van, maar geef graag toe, dat dit tegenover sommige problemen een handicap kan worden. Met sommige van uw opmerkingen, ook waar die slechts zijdelings in verband staan met de hoofdstrekking van uw betoog, ben ik het geheel eens; zoo over het begin van het Kafka-essay, dat mij zelf óok niet beviel. Ik had hier al erg op ‘gewerkt’, en daar ik haast had om met Kafka zelf te beginnen, liet ik het maar verder zoo. Op andere plaatsen weer geloof ik, dat u | |
[pagina 10]
| |
mijn bedoeling niet heelemaal begrepen hebt (wat natuurlijk ook aan een al te summiere formuleering mijnerzijds kan liggen), b.v. uw kritiek op het begin van het Robinson-essay, waar ik niet als feit stel, dat ‘uitnemende poëzie bestaat’, etc., maar dat ‘wij gelooven, dat uitnemende poëzie bestaat ...’, - een psychologisch feit dus, waaraan naar mijn meening geen twijfel mogelijk is. De poëzie van Slauerhoff is toch zeker beter dan die van van Geuns? De Platonische Idee in dit verband is niets anders dan een projectie, of een vertaling, van deze zekerheid. Overigens wil ik graag toegeven, dat ik als ‘burgerlijk auteur’ wel met een zekere mate van platonisme besmet zal zijn, maar ik probeer er toch altijd zoo kritisch mogelijk tegenover te staan, en het geheel als psychologisch verschijnsel te behandelen. Deze problemen spelen een belangrijke rol in het boek over Verwey, waaraan ik op dit oogenblik de laatste hand leg.Ga naar voetnoot5 Met dank, en vriendelijke groeten, uw S. Vestdijk P.S. Het essayGa naar voetnoot6 stuur ik u als drukwerk. |