Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] September O koel getij, de maagd is u gewijd, Maar gij zijt maagd'lijk als een lappendeken: Verschoten, opgesierd en nooit gevrijd; Want nu is wel de laatste kans verkeken Voor oude vrijsters, die in de avondtijd Voor buurbezoek de dorpsweg oversteken, De opgenomen rok om 't been gevlijd En om de maag're heupen gladgestreken. Een moede maand, een wachtend land; de koeien Staan 's avonds in het zilv'ren nevellicht, En al het werk op de akker is verricht. Men ziet geen boom in bloei, geen vlinder stoeien, En waar de oogst tot schoven is gestoeld Is alles zwijgzaam en reeds afgekoeld. Vorige Volgende