Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] VIII Een torenkamer, eenzaam en verlaten, Waar op een tafel wat retorten staan, Werd tot geheime kweekplaats der soldaten, Die daar beneden naar hun maaltijd gaan. Zij zijn het, ook al zijn zij 't niet: een waan, Die hier een waarheid is die zíj vergaten; Eenmaal verwekt, komt niemand hier vandaan, Al ziet men hem marcheeren langs de straten. De alchimist neemt een kristal, en wrijft Het fijn, en werpt het in het borr'lend vocht: O wonder, 't is het Maal dat bovendrijft! Maar bij die schoone schijn, die werd gewrocht, Voelt hij zich eenzaam, omdat geen gelaat Uit 't visioen zich meer herkennen laat. Vorige Volgende