en haar positie op de arbeidsmarkt volkomen heeft veranderd. En wij mogen op grond daarvan voorspellen, dat deze veranderingen door zullen gaan. Met als enige logische oorzaak, als enige motor: het belang van de staat.
Op het ogenblik beleeft de Duitse ekonomie een tijd van hoogkonjunktuur. Men komt in de fabrieken handen tekort. Dus vraagt men naar vrouwenarbeid, dus neemt men alle mogelijke maatregelen van staatswege om de vrouwen maar naar de fabrieken te krijgen.
Het is niet te verwachten, dat deze hoogkonjunktuur aan zal houden. Zonder twijfel komt hierop binnen enige jaren de terugslag. Het is - in het licht van de nationaal-socialistische politiek - niet te veel gezegd als men voorspelt, dat dan de arbeidende vrouwen het eerst zullen worden ontslagen. Waarschijnlijk zal dan de leuze, dat de vrouw in haar gezin hoort, ook wel weer opgeld gaan doen.
Het staatsbelang in Duitsland en in andere fascistische landen eist op het ogenblik oorlogsvoorbereiding. En daarbij worden de vrouwen zo veel mogelijk ingeschakeld. Als arbeidster in de oorlogsindustrie, als voortbrengster van kinderen, die soldaten kunnen worden, als hulpkracht in Rode Kruis en talloze andere hulporganisaties, overal kan men thans de vrouwen gebruiken.
De inschakeling van de vrouwen geschiedt zeer intensief en praktisch niemand kan er zich aan onttrekken. Het jonge meisje wordt in Duitsland vanaf het moment dat zij op school komt totdat zij volwassen is, door het nationaalsocialisme beinvloed en geschoold: op de scholen, in de Bund Deutscher Mädel, tijdens het arbeidsdienstjaar, dat nu voor allen verplicht wordt, in kampen en tenslotte in de N.S. Frauenschaft, voedt men hen op in de nationaal-socialistische principes en bereidt men hen systematisch voor op hun taak in oorlogstijd. De meeste vrouwen en