De weg van het licht(1922)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] II Toekomstige Lente Nu de winter komt en mijn gedachten Loofloos staan als ginds de zwarte hagen, Heb ik minder aan mijzelf te dragen, Sta ik vaster in mijn stil verwachten Van een nieuwe ongeëvenaarde lente. Want ik weet dat midlerwijl een kweeker Mij besnoeide en, van mijn gaafheid zeker, Op mijn stam een eedler vruchttwijg entte. Vorige Volgende