kunstenaars in hun werk zouden kunnen worden opgenomen.
Hoofdzakelijk in twee Bijdragen tot de Versiering van de Nieuwe Beurs trachtte ik - zonder aanstelling van stadswege, alleen in persoonlijke verhouding tot Berlage, en strikt op mijn eigen gebied als dichter en schrijver blijvend - die dienst te vervullen. De eerste was een klein aantal gedichten, voornamelijk kwatrijnen, waarin ideeën en motieven kort werden aangeduid. De tweede was de historische studie die hierachter nog eens wordt afgedrukt.
Hoewel ook buiten verband met de Beursbouw leesbaar, kunnen noch die gedichten - waarvan Berlage enkele in en aan het gebouw deed aanbrengen terwijl sommige hun illustratie vonden in het werk van de versierende kunstenaars - noch de hier herdrukte studie, gemeten worden met de maat, die men vrije scheppingen van onderzoek of verbeelding aanlegt. Om bij het proza-opstel te blijven: ofschoon het niet kon geschreven worden zonder een volledig overzicht van Amsterdam's opkomst en de geschiedenis van zijn handel, van onze zeevaart en van de vestiging van het rijk in Indië, was het niet noodig dat ik mij verdiepte in onderdeelen of helderheid poogde te brengen in onopgeloste vraagstukken. De geschiedschrijver zal daarom in mijn arbeid niets vinden dan wat hem bekend is uit de voornaamste werken van zijn voorgangers. Mijn eenige wensch was aan bekende voorstellingen een beteekenis en een glans te verleenen die beeldende kunstenaars konden aanlokken.
Noordwijk-aan-Zee,
14 Sept. 1922.