Persephone en andere gedichten(1885)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Twee fragmenten. I. Mijn hart verlangt naar het verloren land - 't Is ziek van zangen als de nachtegaal In d' appelboom voor 't venster, die daar zingt Verliefde lied'ren heel den stillen nacht. Nu hoor ik zangen, maar 't zijn zulke niet, Want waar zij vallen in den nacht, beweegt De schoone stilte en kreunt gelijk een kind, Dat, half ontwaakt, zich omwendt en dan kalm Weer verder droomt. - II. En droomloos stil als een, Die aan den laatsten wagen van een trein [pagina 65] [p. 65] Gansch achter op de laagste trede zit, En voor zich uitstaart in de wildernis En stroom en afgrond, domm'lende aan zijn voet: Wijl alles wijkt bij de altijd sneller vaart; - Als een, die slaaploos in dien langen nacht, Zoó door de wereld wordt gevoerd, tot waar De bleeke morgen licht, zit ik en peins..... Herfst '83. Vorige Volgende