Persephone en andere gedichten(1885)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] III. Hades. 'k Had een droom van Aïdoneus: Hoog zat hij neer op grauw en brokklend rots, En zelf dat brokklend, grauw graniet gelijk, - Zóó eenzaam als ik nooit een stervling zag. De linkerhand steunde de ontzach'bre kin En de and're hand lag naast hem, rots op rots, Omkruld door vale loovers, bloesemloos.... En bleek en lichtloos gleden door de rotsen De schimmen, die daar eeuwig, eeuwig zwerven, En ieder vlood met afgewend gelaat, Omdat zij zelf dien rouw niet dorsten zien. Maar Hades zag niet, tot hij eindelijk 't hoofd Geweldig hief, doch doelloos om zich staarde, Als een, die aan iets denkt en opziet, doch In 't zoeken reeds vergeet, waarnaar hij zocht; - Maar in dien eenen stond was 't of verachting Verdelgende over 't hoofd dier dooden streek... Vorige Volgende