De nieuwe tuin(1898)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] II. Ja eerst door droomen, toen met oogen leefde ik, En beiderwijs heb ik veel schoons ervaren: Door droomen kwam mijn zelf zich me openbaren, Door oogen 't andre, en bei te erkennen streefde ik. Maar toen van zoetre en diepre erkentnis beefde ik, Bedenkend dat die bei eenzelfde waren, En dat één leven mij door veertien jaren Donker verscheen, trad de aard of droom doorzweefde ik. Eén Leven: 't klopt in me en omgeeft mij stadig. Daar vind ik 't andre, daar mijzelf in weer. En al mijn woorden zijn van zijn genadig Woord spiegelbeeld en de Eenheid die ik leer. En al mijn daden zijn als heilge beelden Voor hen die levend niet dit Leven deelden. Vorige Volgende