De kristaltwijg(1903)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] IX Ik kon den weg dien ik u wees niet vinden Voor ik in mij hem die hem gaan moet vond. Wij zijn dezelfde, en anders, iedre stond, En kunnen ons aan 't blijvend zijn niet binden. Maar zooals wie 't veelvuldig zich verwinden Van tak en twijg volgt, tot opeens hun bond Zich duidlijk zien laat: op papieren grond Beeldt hij wier volt hem nu niet meer kan blinden: Zoo zien we in ons opeens het klare beeld En vesten 't stil en streng in ons gedachte En leven vrij naar dien gebonden stijl - Maar hoe zoo 'n teeknaar zijn? - Is dat uw klachte? - Voor 't altijd waakzaam oog dat ernstig speelt Heeft elk geheim op 't laatst zijn raadsel veil. Vorige Volgende