De kristaltwijg
(1903)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend
[pagina 85]
| |
De Gescheidenen | |
[pagina 87]
| |
Fonkelde ge op in den droom van mijn leven, o liefste,
Kleedde ik u schoon en omgaf met sieraden u,
Troetelde uw blanke lijf in het guldenwollige,
Knielde en kuste u de voetjes in 't bloedigroode,
Smaakte om u heen van 't perzische weefsel de weerschijn,
Dat ge nu uitgaat, koel, in 't kleurloos grauwe
Nuchtere licht van de trage en eenvormige dagen,
En ik zelf zie het aan en begeer en beschrei het? -
Fonkelde ge op in den droom van mijn leven, o liefste,
Schreedt door de zalen behangen met schoone gedachten
Die ik verzon en bearbeidde op al de wanden:
Zoete tafreelen en wreede naar dat uw leven
Speelde in het mijne, 't doorsneed en het streelde of pijnde:
Altijd u die ik vierde en in aureolen,
Zilvren of roode, zag gaan door mijn droeve verbeelding,
Droef omdat ze enkel leefde van u, zelf krachtloos? -
| |
[pagina 88]
| |
Hoe dan, mijn liefste, verloor ik van u de fonkling,
Zag in mijn droom u stil en gestalteloos slinken,
Vielen van u de gewaden, ontkleurden de weefsels,
Dat ik in pijn en verward, mijn schepping verbroken,
Rusteloos zag, nu op u, op mezelf dan, vragend
Dat ik mijn vrede weer vond in vernieuwde gemeenschap? -
Schrijnend bewogen van u en van mij harde woorden -
Pijnlijk ontsteld omvingen we dan weer elkander.
Hoe dan, mijn liefste, verloor ik van u de fonkling,
Laatste, en wij zagen elkaar met hatende oogen?
Viel niet de bloem uit uw haar waarop wij traden?
Schreide er een kind en wij deden of wij niet hoorden? -
En toen de open deur en het gaan door 't donker,
Doffer de stap en een kleinre daarnaast, en eindlijk
Stilte en leegte, en een leven door u verlaten,
Eenzaam voortaan, ook voor mij, en waarom, o liefste? -
|
|