De figuren van de sarkofaag(1930)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 87] [p. 87] Ifis O Ifis, Jefta's dochter, niet uw Vader Heeft u gedood. De rinkelbom verliet Uw handen niet toen ge uittrokt met de schaar Van uw speelnooten. Bosch en berg en dal Weergalmden van 't geluid, en week aan week Zoolang een maan in 't blinken wies en slonk, Kampeerde ge in 't gebladert, zwom op stroomen, Sluimerde in grotten en genoot de vrucht Die aan de struiken groeide. 't Wild gediert Vlood voor uw aankomst, want ge scheent, voorwaar, Diana met haar nimfen, maar ge droegt Geen jachtkleed en geen waapnen, maar alleen Uw bloemkrans, en uw speeltuig, en uw stem. Doch eens, diep in 't gebergt, geklauterd langs Rotspaden, staande op 't overhangend vlak Boven een bergmeer - lokte 't koel en stil Of kantelde onder u een losse steen? - Bliksemend, met beide armen boven 't hoofd, De tamboerijn wild klinkend, vielt ge, en 't water Vouwde zich om uw schoonheid. Luid geschrei Volgde op uw val en al uw maagden repten Zich lager, tot aan de oever, waar uw lijk Kwam aangedreven. Zij bekransten het Met rozen, droegen het naar huis, en legden Het neer op de brandstapel. Zóó was, Ifis, Uw dood, en 't offer was maar schijn, de vlammen [pagina 88] [p. 88] Omspeelden Ifis die in 't bergmeer stierf, Het stille water in 't beminde woud. Vorige