Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Ziele-land Land van mijn ziel, voortaan alleen zoo schoon Omdat mijn oogen 't land daarbuiten zagen, Ik zie u weer, uw boomen vruchten dragen, Uw atmosfeer: mijn gouden droomenwoon. Zooals niet een die Holland vindt in nevel Dat vochte lief heeft dan die Holland zag, Dan die in vroegte over zijn lagen gevel Van zandduin in zijn tuin te staren lag, Dan die de tulpen zag bij 't avondrooden, Dan die de slooten flikkren in de zon, Dan die de weiden volgen en de enoden Van paarsge hei en spar doorzwerven kon, - [pagina 64] [p. 64] Zooals geen vreemd die huisjes en kanalen En molens zich verbeeldt dien damp bemint, - Zoo kon 'k niet, ziel, voor heel uw aarde blind, In 't gouden gloeiwaas van uw droomen dalen. Nu ken 'k mijn aard. Ik heb de landen lief, De zeeën die de groote rijken scheiden, De volken die door de eeuwen 't leven leiden En op wier graf zich bouw aan bouw verhief. Een menschheid worstlend op woestijn en puinen, Haar feesten aangaand van een nieuw geluk, De schoonheid plantend van paleis en tuinen Op bloei vertrapt en 't vroegre bouwwerk stuk, Haar kunst, haar zang, haar daden, wijsheid, wetten, In 't nieuw heelal heerschende in 't wijd gewelf Waar zelfde en andre en eendre sterren letten Op wat rijst, bloeit en sterft, gelijk zij zelf. En 't hart, elk hart, altijd nieuw, steeds een wonder, Dat werkt, schept, woelt, vergaat, - beheerscht door geest Die sterft, niet eindt, en, de eeuwge op aard, niet zonder De' Eeuwigen Geest zijn wet en wezen leest. De Eeuwige Geest! - Kom in mijn Droom, o Aarde! [pagina 65] [p. 65] Dat ge u in hem omhuld voele en bewaard. Kom, Wind van de Eeuwigheid, die 't rijk doorwaart Waar zich elks zijn onsterflijk openbaarde. Vorige Volgende