Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende VI Wees stil o Held die eenzaam liep En nu uw rijk in vreê bezat: Gerucht van stemmen zwelt langs 't pad En echoot uit het bladerdiep. Den Held! Den Held! en hoopvol staat De schaar en staart op 't stil gelaat Van de' Eenzame in zijn schijnloos rijk, En dat hij spreek en koninklijk Onthul vraagt elk die om hem dringt. [pagina 53] [p. 53] Want wie in zich 't heelal bedwingt En dan zit als een machtloos man, Weet, dat hij rijken meestren kan. En éen zang zong hij van den Mensch, Eén van den Kunstnaar die beheerscht, - Want Mensch die leefde en leed was eerst Wie Kunstnaar rees tot Meerdre als mensch. Vorige Volgende