Dagen en daden(1901)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] De eenzame [pagina 49] [p. 49] I Die, liefste en teerste, een droom niet vondt In blauw en goud, en 't slanke blank Te kuisch, te preutsch, de ontbloeide rank Deedt lichten die de deurklink bond, - o Blijde en kind-gelijke knaap, Was in uw droom, was in uw slaap, De slang die glanzig groenig scheen U kostlijk als een edelsteen, - Wellustge en angstge fonkeling, Die u bedwong, die u beving, Een vrees, een vroomheid die uw schoon Geheiligd en alleen deed staan: - Lonkten in 't groen u oogen aan, Verlokkend zelf, gij vloodt uw loon? Vorige Volgende