Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA. Verwey aan W.A. Witsen [10.11.88]Ga naar eind1Och, beste Wim, dat was maar een kinderachtig verdrietig zinnetje van me over dat schrijven naar Londen. - Ik schrijf je graag, heel graag en ik dank je wel dat je me dánkt voor mijn verzen. Dat is het liefste wat ik daarvoor krijgen kan en meer dan het opgewonden geschetter van mijn bewonderaars en het eigen wijze geopinie van de kleinlingen en nijdassen. En bewaar Willems Exemplaar maar tot ik 't eens weerom krijg. Het was niet dom en niet verkeerd van me het te sturen, maar zoò is het goed. Of ik je schilderij niet origineel vind? Ik zou zeggen: wat mij zóo persoonlijk aan doet moet wel origineel zijn. Als anderen, die meer dan ik gezien hebben, zeggen dat 't niet origineel is dan geloof ik ze nóg niet, dan geloof ik nog eerder dat zij verwantschap verwarren met navolging. Alle eigen gevoel brengt oorspronkelijks voort. Dat staat vast als een domtoren. Wie zal er schrijven over Arti? Valk? Je krijgt hem met geen stok naar zijn inktkoker. Over PulchriGa naar eind2 moest ook worden geschreven, maar ik weet waarachtig niet wie 't doen zal. De jonge schilders hier, die hechten aan schrijven over schilderijen, zijn mij nog te veel in de profeten-periode. Kunst moet gevoeld wezen, zeggen ze. Natuurlijk. Maar dan doet ieder of | |
[pagina 612]
| |
gevoeld is wat hij voelt en wat hij niet voelt on-gevoeld. Valk noch Veth noch Karsen noch Derkinderen lijken me de groote naturen, die alle gevoel beleefd hebben, en iedere echte uitdrukking onmiddellijk herkennen voor de echte. En die niet aan zulk schrijven hechten, worden er toch boos op als het niet in hún voordeel kan worden uitgelegd. Dat doet mij niet zoo bar veel houden van wat er geschreven wordt over kunst. Dat maakt dat ik zelf me liefst heel niet waag in dat geharrewar. Met in de profeten-periode zijn bedoel ik dit: wij, schrijvers, hebben gezeid: de vraag is niet wát, de vraag is hoe er geschreven wordt - En de schilders net zoo, zijn gaan zeggen: de vraag is niet wat, maar hoe er wordt geschilderd. Maar nu voel ik veel lust om te zeggen: nu ja, dat weten we nu wel al, dat hoe. Ik ga 't vervelend vinden er meer van te hooren. |