Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA. Verwey aan K.J.L. Alberdingk Thijm 28.10.88Rozengracht 57 Amsterdam 28 Octr. '88
Amice, De verzen, die ik je met deze post stuur, zijn geen bundel. Ze zijn een boek en moeten in-eens gelezen worden, omdat ze in-eens geschreven zijn. De eerste zevenGa naar eind1 die je van vroeger kent, zijn er de Inleiding toe. Het Opdracht-Sonnet staat maar in enkele Exemplaren, en zal niet in de editie voor 't publiek voorkomen. Ik schrijf je dat maar omdat het toevallig zoo is. Ik ben met dit Boek zelf erg ingenomen, vanwege het mooie papier en de grootte. Je BoekbeoordeelingGa naar eind2 heb ik ontvangen en naar de drukkerij gebracht. Je hebt me erg doen lachen. Dat je over Le Rêve zult schrijven doet me heel veel pleizier. Ik ben wel een beetje bang dat je er 't een en ander op zult hebben aan te merken. Maar het is wel een van mijn perverse eigenschappen dat ik dikwijls nog wel zoo veel houd van meeningen, waar ik het niet, dan van zulke, waar ik het wél mee eens ben. Als je roman, zooals je schrijft, af is, dan bestaat er misschien wel kans op hem geheel of gedeeltelijk door den uitgever hierheen te laten sturen, doetet niet? Ik ben n.l. bezig aan een boekenopstel, waarin ik ook over jou wel iets zeggen wou, en dan zou een enkel woord over je te wachten roman wel de meest geschikte inleiding wezen.Ga naar eind3 Daarná komt dan allicht nog, van Kloos of iemand anders, een uitvoerige bespreking.Ga naar eind4 Zou je er je best voor willen doen? Ik vraag dit natuurlijk puur voor mijn eigen pleizier, zoodat, als je er geen zin [in] hebt, je maar zeit dat je 't niet doet. | |
[pagina 575]
| |
Iets wat je misschien interesseert is een merkwaardig zinnetje uit een brief door Huet in zijn laatsten tijd aan een van zijn oudere vrinden geschreven, en dat Mevrouw Huet in een brief aan Van der Goes te pas bracht. Ik weet de woorden niet uit mijn hoofd, maar de zin is deze: ‘Het feit waar we voor staan is dit: dat de jongelui door ons niet bevredigd worden. Ze willen wat anders en wat meer. Het eenige goede dat wij daartegenover doen kunnen, is dat we ons op onzen ouden dag nog eens gaan herzien. Dan houden we ten minste de kans, dat de jongeren ons niet heelemaal onbruikbaar vinden.’Ga naar eind5 Vin je 't niet merkwaardig ruim en meer dan menschelijke redelijk? Welke andere oudere zou dit nazeggen, laat staan, 't zeggen uit zichzelf. Werk pleizierig. tt Albert Verwey
Je weet je vrind Boeken - van Boeken en Diepenbrock - die gaat van de week een beetje naar Alexandrië en Caïro.
Ik heb juist dezen brief in de envelop en ben bezig mijn geen-kunstGa naar eind6 voor je in te pakken, nu je brief komt. Ik ben héel blij dat jij ook zoo door Le Rêve bent aangedaan: 't moest ook wel. Nu wordt je stuk zéker goed - schrijf er maar stevig aan door en stuur 't zoodra je 't klaar hebt. Adé. |
|