Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

[p. 422]

C.M. van Deventer aan A. Verwey 13.4.88

Amsterdam, 25 Hemonystraat 13-4-88

Albert,

Na hetgeen Veth mij van zijn onderhoud met u verteld heeft, ben ik er zeer op gesteld u te verklaren, dat ik mijn beschuldigingen en qualificaties¹ intrek. Ik wil hier gaarne bijvoegen, dat het mij spijt u leed gedaan te hebben naar aanleiding van een daad, die ik meende dat gij met het meest gedecideerde opzet hadt verricht, en van welke gij nu zelf oordeelt, dat zij lichtzinnig was.

Hopende hiermede onze verstandhouding weder de vroegere gemaakt hebben, en nogmaals mijn leedwezen betuigende

de uwe

Charley

1 Zie c.m. van deventer aan a. verwey 8.4.88.