J.E. Karsen aan A. Verwey 8.4.88
Amsterdam 8 april 88.
Beste Albert,
tot mijn spijt moet ik protesteeren tegen je wijze van Arti-bespreking. Daar ik de stelling vanwaar je uitgaat onvoltooid acht, vind ik je opstel van een averechtsche strekking. Jonge! jonge! Kijk eens naar je eigen ruiten; zijn ze nog heel! Ook wij zullen eens kinds genot niet bederven, door afbreuk te doen aan zijn pop. Maar als dit kind ouder wordt zullen wij tot hem zeggen: Laat nu je pop eens liggen, ga wat wandelen en voel eens hoe heerlijk de zon schijnt, zie eens hoe mooi het water glimt en de wolken drijven. En als het dan thuis komt, zal het misschien zeggen: O, wat was dat alles heerlijk. En het zal voortaan zijn poppespel vervelend vinden. Je oude echtpaar zouden we wezenlijk met rust laten. Kunst wordt niet gemaakt voor oude echtparen. Wees niet boos op: je toegn vriend. J.E. Karsen