Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdA. Verwey aan F.C.J. Netscher [na 11.10.86]Ga naar eind1Waarde Heer, Uw brief van den - 1.1., zoo overvloeijende van aangename woorden en beminnelijke sentimenten mijwaarts, heb ik met evenveel genoegen als erkentelijkheid doorlezen - | |
[pagina 235]
| |
Gij zegt dat het u leeddoet, U sints eenigen tijd verwijderd te voelen van mij en mijne vrienden, de N. Gidsredacteuren. Gij zijt waarlijk te beleefd en maakt mij tot uw schuldenaar. Ik vraag verschooning voor de verdrietige stemming, waarin gij, ook door mijn toedoen, verkeerd hebt. Het doet mij genoegen te vernemen dat gij spoedig weer iets voor ons tijdschrift hoopt in te zenden. Novellistische literatuur hebben wij maar weinig en wij zullen zeer verheugd zijn indien gij iets voor die rubriek wilt zenden, zoodra het U gelegen komt. Het honorarium voor onze medewerkers hebben wij voor dit jaar bepaald op ƒ 25.-, waarmede ik niet twijfel of gij zult, wat u betreft, genoegen nemen - Hij had verleden jaar ƒ 30.-Ga naar eind2 Sta mij toe U mijn leedwezen te betuigen over het niet in vervulling gaan der plannen voor Uw Weekblad. Ik had gaarne, omstreeks dezer tijd de lectuur ervan genoten, en hoop nog, dat gij uw voornemens niet voorgoed hebt in de doos gedaan. Geloof mij, inmiddels met alle achting. |