Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

A. de Vos aan A. Verwey 27.4.86

Gent, 27 April, '86;

Coupure, 233.

Waarde Heer Verwey,

Uw zeer welkom schrijven van 31 Maart is ten mijnent in mijn afwezen ontvangen. Ik was, met mijn regiment (Jagers te peerde), aan de Fransche grens, ter gelegenheid der onlusten, die Zuid België onveilig maakten.¹ Ik wil thans niet nalaten U te danken voor de oplettende beleefdheid, welke Gij mij bewijst, en voor de vereerende belangstelling, waarvan Gij mij daardoor blijk geeft.²

De Heer W. Kloos is ook zoo vriendelijk geweest, mij wel te willen bericht geven van de ontvangst van het paar boeken, hem voor uw dapper

1 In Wallonië was de armoede onder arbeiders in kolenmijnen, smeltovens en glasfabrieken zo groot dat zij vanaf 17 maart 1886 na een loonsvermindering tot een grootscheepse staking met daarbij incidentele brandstichting en plundering op 26 maart overgingen; de regering stuurde er het leger op af wat tot een bloedbad leidde. Alleen al in Roux kwamen zestien mensen om (De Amsterdammer. Dagblad voor Nederland, maart 1886).

2 Nadere gegevens ontbreken.

[p. 148]

tijdschrift gezonden. Ik zeg hem hier insgelijks een erkentelijk ‘goeden dag’.

Hoogachtend,

Uw dienstw. dnr

D³ Am. de Vos

3 Staat voor ‘Dokter’.