Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888
(1995)–Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermdC. Busken Huet aan A. Verwey 11.4.86Parijs, 11 April 1886 107 rue de l'Université.
WelEdele Heer, Ik ben gevoelig voor de beleefde toezending van Uw overdrukje,Ga naar eind1 en houd mij zeer aanbevolen voor het vervolg. Met weemoedig welgevallen zie ik U een tijdvak der hollandsche letteren beoefenen dat ook mij indertijd toescheen te zeer verwaarloosd te zijn. Maar het blijft een ondankbaar arbeidsveld, en ik bewonder Uw moed. Omtrent maar één punt verschil ik met U van meening. Heeft Onno van Haren de ‘dichttaal’ geschreven ‘die zich in die eeuw had gestereotypeerd’? Is Onno ooit ‘populair’ geweest, zelfs in het voorbijgaan? WillemGa naar eind2 wél; getuige de lofdichten op sommige zijner politieke gelegenheidsverzen. Zelfs maakte één zijner bewonderaars zich aan het distichon schuldig: ‘God bescherme vele jaren Den WelEdelen Heer van Haren!’ Maar Onno? Het is mij nooit duidelijk willen worden waarom J.M. Kemper en Jo de Vries zich zooveel moeite gegeven hebben Onno te doen herleven.Ga naar eind3 Doch zeker niet omdat hij populair was, of geweest was. Bij zijn leven bleef hij ongelezen of bijna ongelezen, geloof ik; en haast zou ik durven verzekeren dat al de oudste uitgaven der ‘Geusen’Ga naar eind4 door hem betaald zijn uit zijn eigen zak. Wat zijne dichttaal betreft, - Onno kende geen ander hollandsch (dunkt mij) dan het toen voor verouderd doorgaande van Bor, Van Meteren, Hooft, Valentyn, enz. Dit oud-vaderlandsch vokabulair vermengde hij met zijn franschen zinsbouw, en op die wijs ontstond eene poëzie welke de tijdgenooten onverstaanbaar moest toeschijnen. Doch U zult in deze aanmerking wel niets anders willen zien dan het | |
[pagina 141]
| |
blijk dat Uw arbeid mij belangstelling inboezemt. Moeilijk zult U het bewijs kunnen leveren dat de hollandsche poëzie tot de tweede helft der 18de eeuw den naam van litteratuur verdient. Of laat mij liever zeggen: ik hoop van harte dat Gij met die bewijsvoering beter slagen moogt dan ik weleer.Ga naar eind5 Eene litteratuur voor welke een nieuw tijdperk aanbreekt met de vertaling van een handboek over esthetiek,Ga naar eind6 - zulk eene litteratuur moet zich laten welgevallen dat men haar opdelft als eene kuriositeit. Hoogachtend, Uw Dienstwillige Cd.B. Huet |
|