Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888

A. Verwey aan J.P. Veth 15.10.85

74 Nassaukade

Amsterdam.

15 Octr '85

Beste Veth,

Waar heb je gezeten de vorige week? Mij heb je mooi laten zitten wachten. Het schijnt dezer dagen mijn fatum te zijn, dat ik wachten moet. Ik wacht op mijn bundel ook nl en schrijf woedende brieven aan Rössing. Ik wacht ook op de opening van Arti en op mijn schilderij, dat nog niet is teruggestuurd en misschien niet meer terugkomt voor ná het seizoen, als 't bekeken is. Weet jij daar wat van? Ook wacht ik op Julia, die nu afgedrukt is (afgecorrigeerd tenminste) en op Paradijs,¹ die onder handen is van den drukman. Op den wezenlijken Paradijs - keesje² - wacht ik ook. Ik ben

1 Toespeling op het pseudoniem dat Van Eeden had gekozen voor zijn Grassprietjes. Of liederen op het gebied van deugd, godsvrucht en vaderland.

2 Naam van Van Eeden in familie- en vriendenkring.

[p. 66]

verlangend te hooren hoe 't met zijn examen is gegaan - gisteren was hij melancholiek en toen ben ik met hem meegegaan en heb zijn brood opgegeten. - Ik wou je ook zeggen, dat ik hoop je Zaterdag te zien maar dat ik dan op je wachtte zal na je eettijd - bij me thuis liefst.

En daar ik nu ook heb zitten wachten tot de klok half zeven sloeg - wat ze nu doet-op welken tijd Goes beginnen zal mij te wachten, opdat ik met hem meega naar de Stadsbibliotheek, waar wij hele dagen zitten - Goes en ik, weet je - daarom geef ik nu den brui van wachten en blijf

yours truly

Albert

In vreeselijke haast

Als je 's ochtends soms beter tijd hebt en ik je van de spoor wil halen? Abonnés N.G. = 97. Provincies en Indië en leesgezelsch nog niet bekend