Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] De Wijnberg Een vorig maal toen ik de berg beklom - De toegang tot de paden langs den wijn Was dicht omdat de herfst gloeide in de druif Die wachtte op d' oogster - was ik zelf zoo'n oogst gelijk, Vol gistend bloed, een zwaar gezwollen teelt Van 't heetste jaar mijns levens, en de hand Die mij zou plukken huiverde om mij heen. Hoe ging ik moeizaam, en wanneer een vlaag Van wind en zwarte wolken me over 't hoofd En dalwaarts joeg, voelde ik mij eenzaam staan Als een van god en mensch verlaatne en vroeg Of ooit mijn tuin in vreê herbloeien zou. [pagina 160] [p. 160] Daarna heb ik gezworven - o mijn hart - Door verre vlakten en naar 't lage land, Alleen - alleen - een koning die voor kroon Zijn sluike haar droeg en voor mantel rag, En niet een scepter, maar een dorentak. En overal heb ik mijn tuin verteld, Mijn berg, mijn dal, mijn vreedzame natuur, Mijn voorjaar dat een zwellende oogst belooft - Verteld - een dwaas, want niemand luisterde ooit - Verteld - en in mijn droeven bijstren blik Vonkte de erinring van vergaan geluk - Verteld van wat niet langer meer een tuin, Een rijk werd binnen in me, en, arme man, Was ik er koning van, en waanzin leek Voor wie nu hoorden, 't oog en 't bleek gelaat, En 't huivringwekkend woord dat niet meer kwam Uit schoone erinring, maar uit dadelijk Bezit van d' onerkenden koningsdroom. Toen ging ik heen. Ik at mijn bitterheid Alleen en liep met blij gelaat en luchten schred Deemoedig, langs de beken, als een lam, Tot vóór mijn Berg. Mijn tuin was open, bloeide, [pagina 161] [p. 161] Ik vond genooten. En daar vroeg ik mij: Vanwaar die leegte en dat nu lichte hart? Is dan mijn leven met zijn angst en nood, Zijn storm en hart-doordringende gevoel, Nu dood en ga ik, een verloste schim, In wat een tuin lijkt, maar Elysium Moet heeten omdat leed van mensch of weer Me er niet meer deert? En: won ik of verloor? Toen boog ik schreiend naast mijn jongen wijn En zei: won of verloor, - wat deert het mij? Ik heb geleefd, ik leef, in storm, in vreê, In tuin van de aarde, of buiten tuin, in rijk Van d' innerlijken droom, en andermaal In tuin van de aarde of in Elysium, - Ik heb geleefd, ik leef en neven mij EEN die mij lief heeft, die mijn liefde heeft. Vorige Volgende