Het blank heelal(1908)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] IV Die zachte wet van schoonheid die in mij Naar woorden streeft, zal eindlijk u en elk, - Olie op golven - zwichten doen: zij zal - Wezen van woorden - uw gevoelen lief, Geest van gedachte in uw gedachten zijn. Zoo ben ik nu wel eenzaam, maar mijn ziel Rust vredig, als een zaad, een wortelstok, Waaruit de groene stengels aanstonds gaan, En staan, en ranken bladervol, en rijk Aan bloesems, vruchten, - en dat is mijn wraak. Schoon en weldadig zal hun wasdom u Koelen, verheugen, laven, en wanneer Gij hun een naam vraagt ruischen ze u misschien Den eens gehaten, mijnen, en ik zal Blij lachen, als de godheid van 't geboomt. Vorige Volgende