Aarde(1896)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Zomerweide. De blanke koeien waden 't weigras door, Uit hoogen hemel daar een wolkbank ligt Straalt trillende op koe-ruggen zomerlicht, 't Gras ripplend krijgt een esmerauden gloor. Warm vlakt de vaart daar 't groene riet langs spicht, Golf deint en spoelt, trekt zijn geglinsterd spoor Stoomboot in stroom en stuurt de schomm'ling door Die 't riet doet ruische' en glinstren elke schicht. En middagstilte is in mijn brein en warm Voel ik mijn leên gezwoll'n en strek mij gaarn Bij wat'r en wei die lijklijk luide zijn. 't Hoofd achterov'r ontwaar 'k een bleeke lijn Tusschen mijn wimpers, 'k hef een loomen arm, En hoor wijl 'k slaap de groote booten vaarn. Vorige Volgende