Over het tawarren
De spil van de Indonesische handel is het ‘boleh tawar’ (er mag afgedongen worden). Dat geldt goddank niet voor de restaurants en de meeste grote winkels, maar wél voor alle straatverkoop, sommige vervoersmogelijkheden en de meeste souvenirshops. Bij het begin van de onderhandelingen noemt de verkoper een prijs die zo ongeveer het dubbele (bij toeristen vaak wel het vierdubbele) is van wat hij uiteindelijk wil hebben.
De koper doet een aanbod dat ongeveer een kwart of een derde is van het door de verkoper genoemde bedrag en dan volgen langdurige onderhandelingen die er meestal mee eindigen dat de koper zijn laatste bod doet en dreigt heen te gaan. De handelaar maakt op dat moment de keus of hij genoegen zal nemen met dat bod, of het zal laten schieten in de hoop dat de koper toch nog een hoger bedrag zal noemen.
Meestal komt de overeengekomen prijs uit op het middenbedrag dat eigenlijk al in het begin vermoed kon worden, maar de kleine variaties naar boven en naar beneden zijn voor de handelaar en de koper vaak een levenszaak, want elke cent is er één. Voor de toerist is het tawarren een vermoeiende en vaak ook wat gênante zaak. Het afdingen op een paar kwartjes of dubbeltjes, waar is dat nou voor nodig, je bent immers uit en geld moet rollen.
Toch zijn er meestal maar een paar dagen nodig om van gedachten te veranderen.
Wie zich op een dag van de ene plek naar de andere laat vervoeren voor driehonderd roepia en bij de terugtocht te maken krijgt met een ondernemende particulier die zeshonderd roepia vraagt, zal allicht geneigd zijn om dat bedrag terug te