1001 Korte verhalen
Het eigenlijke verhaal speelt zich meestal af tussen Walter en Jeanne of Anita of Helen, vrouwspersonen die vaag afsteken tegen het heldere beeld van de man Walter: een zacht doch wilskrachtig gelaat, gebruind door de winterzon, met blauwe staalgrijze ogen en een brede kloof in de gladgeschoren en frisgeurende kin.
Walter. Als hij een vrouw aankijkt beweegt de spin in haar kruis. Van Jeanne of Anita of Helen weten we alleen dat ze zacht van aard is, eigenlijk niet het type voor de onserieuze Walter. In haar voetzog kruipt een halve minnaar, een minne man: Otto de brildrager, de jongen die vroeger zo ziek was dat hij er nog krom van loopt. Otto, die vroeger bedplaste, wat niemand meer weet. En ook iets lager van stand meestal (bijvoorbeeld de gouverneur van het jongere broertje van Jeanne of de jonge pianoleraar van Anita of de opgeklommen zoon van één van de pachters van Helen's vader).
Otto is de man die in gezelschap de stilte overeind houdt. Een gevoelige ziel waar Jeanne of Anita of Helen haar hart bij kan uitstorten en die haar wijst op mooie passages in de schilderijen van Manet.
Soms denkt Otto ‘zal ik haar hand grijpen?’ en soms denkt zij ‘wat doe ik als hij mijn hand grijpt?’
Dan komt Walter (een polo-vriend van haar broer, iemand die haar bijna omver rijdt in zijn witte Porsche of nog mooier: de bijna-verloofde van haar vriendin), op een huisfeestje danst hij met haar en kijkt haar diep aan. Er beweegt een spin in haar kruis, maar Jeanne voelt alleen dat haar hart smelt. Ook Walter is bewogen: zij is zo eerlijk en zacht.
De eerstvolgende dagen of weken rijden zij elke dag paard, van pianolessen komt weinig, de schilderijen van Manet zijn vergeten. Walters ongedurigheid is verdwenen, voor het eerst in zijn leven voelt hij zich vreemd rustig. Jeanne (of Anita) voelt zich vreemd opgewonden.
Iedereen voelt waar dit op uit moet draaien, ook Otto die het tweetal bespiedt als zij op een open plek in het bos enige tijd hand in hand zitten alvorens verder te rijden. Hij besluit tot een wanhoopsdaad (een anonieme brief, een gearrangeerde ontmoeting tussen Anita en de zuster van de door Walter tot zelfmoord gedreven dienstmaagd) en het komt tot een felle woordenwisseling tussen Helen en Walter. Walter rijdt kwaad weg in zijn witte Porsche en Anita snelt naar de torenkamer om te snikken. Otto realiseert zich dat nu zijn kans is gekomen, hij gaat Jeanne langzaam achterna. De treden kraken, het zweet staat in zijn handen. De deur van de kleine torenkamer is open. In tegenlicht ziet hij Helen voor het venster zitten, geluidloos lopen de tranen haar over de wangen.
Otto's hart krimpt ineen maar hij weet dat hij voor haar bestwil gehandeld heeft. Langzaam steekt hij zijn hand uit naar haar zachte, meestal blonde haar. Op dat moment stormt iemand de trap op, het