Boekhouder
Later hoorde ik het volgende: hij kwam een keer het kantoor binnen met een groot vel postzegels in de hand. Hij zei luid en verbaasd: ‘Ik vind hier tweehonderd gulden aan postzegels op straat. En er is op gelópen...’
‘O’, zei iemand nonchalant, ‘dat is naar buiten gewaaid. Legt u het daar maar neer.’
Hij liep de trap op zoals altijd, licht hijgend en met een kleine pauze per 3 treden, want hij was ruim 60 en een zware hartpatiënt en had nog maar een onbekend korte tijd te leven. Een jaar later zat hij schuldbewust tegenover ons.
‘Maar meneer Bakker’, zei ik, ‘hoe kon u dat nou doen? Dertigduizend gulden!’
Geheel zoals het hoorde legde hij het hoofd in de handen en bewoog zijn bovenlichaam gepijnigd heen en weer. Hij was stomdronken en elk moment kon er een adertje knappen waardoor hij levenloos in elkaar zou zakken. Hij had een rood opgeblazen hoofd en zijn vrouw leed aan nierstenen en de hele boekhouding was een grote puinhoop met een gat er in.
‘Er zit één prettige kant aan’, zei Harry, ‘de winst was toch hoger dan we dachten. Jammer dat alleen meneer Bakker ervan geprofiteerd heeft.’ We lachten zwart, 3 jonge direkteuren op een rijtje, en keken naar hem en dachten: vuile smeerlap, dertigduizend gulden, ONZE DERTIGDUIZEND GULDEN, lul, ellendeling, zak.
‘Weet je wat ik net zit te bedenken’, zei Peter, ‘de belasting betaalt de helft, want anders hadden we er vennootschapsbelasting over moeten betalen.’ Dat luchtte op, maar toch, vijftienduizend gulden was ook een smak geld. Wat heeft u ermee gedaan, meneer Bakker?’ vroeg ik.
‘Hij heeft er rondjes voor gegeven’, antwoordde Peter walgend.
‘Lotto’, zei Bakker tussen zijn handen.
‘En hij heeft in de Duitse Lotto gespeeld’, zei Peter.
‘Auto’, mompelde Bakker.
‘En hij heeft er een auto voor gekocht’, zei Peter.
‘Wat voor auto?’ vroegen Harry en ik tegelijk. Bakker keek op, hij keek ons open aan met zijn zwemmerige blauwe ogen.
‘Een BMW-tje, heren’, zei hij, ‘maar heren, ik wil alles terugverdienen. Ik kan gratis voor u werken, ik kan leven van de invaliditeit en dan werk ik gratis voor u.’
‘Waarom heeft u er in godsnaam niet iets leuks mee gedaan?’ vroeg ik, ‘waarom de lotto?’
‘Wat brengt die auto op?’ vroeg Harry.
‘Ik wou het geld terugwinnen meneer’, zei Bakker tegen mij, ‘als u eens wist wat een angst ik uitgestaan heb.’
‘Ja, dat begrijp ik’, zei ik. Hij had het nog zo dom gedaan ook,