Nipper 67
De winter van 1962/63 was de koudste van de vorige eeuw. Maar dat konden we toen nog niet weten, we dachten: misschien komen er nog ergere. Dat de aarde eigenlijk aan het opwarmen was wist nog niemand in die barre winter. Dat kwam pas veel later, de Club van Rome werd in 1968 opgericht. Ik probeerde me in februari 1963 warm te houden met een butagas-kacheltje, nadat de toen zo populaire ronde straalkachel het had begeven. Voor een butakacheltje had je een butagasfles nodig. Je haalde ze in Amsterdam bij de firma Mons, voormalig kolenhandelaar, waar ze buiten in de sneeuw al op je stonden te wachten. Zware krengen die zich moeizaam op de bagagedrager van je fiets lieten tillen en waarmee je lopend naar huis ging. Je was blij als je er was, maar moest dan die pakweg 30 kilo onhandig gewicht altijd nog een trap op zeulen of in mijn geval naar de kelder waar ik een kleine kamer had gehuurd. Op die februaridag was de temperatuur ook in de kelder beneden nul graden. Snel sloot ik de kachel aan op de fles en hield een lucifer bij wat de vlam moest worden. Maar er kwam geen gas uit de fles. En geleidelijk kwam het besef: het gas was bevroren. Ik moest het eerst zien op te warmen voordat het zelf warmte kon geven. En zo zat ik op een koude februaridag in 1963 een uur lang op een bevroren butafles, totdat mijn warmte de fles voldoende ontdooid had om het kacheltje aan te krijgen. Als ik één herinnering graag uit mijn geheugen zou wissen, is het deze.