Nipper 38
Rekenen (2)
Na twee jaar bij het accountantskantoor Klijnveld, Kraayenhof en Co (nu: KPMG) kon ik van getallenreeksen twee cijfers tegelijk optellen. Alsof er cijfer-radertjes in mijn hoofd zaten. Eigenlijk was ik een telmachine geworden. Het had het voordeel dat ik al tellend aan allerlei andere zaken kon denken. En dat ook deed.
Gelukkig mocht ik na ruim twee jaar weg, in militaire dienst, lichting 1959-2 (april).
En daar werd ik soldaat hulp-foerier.
De foerier zelf, een sergeant, deed niets, de hulp werd geacht de foerierstaak te vervullen: zorgen voor de voorraad en het uitreiken van militaire kleding.
De sergeant had de hele dag een hand in zijn broekzak en telde eindeloos zijn teelballen na.
Maar hij keek wel altijd streng toe als ik de kleding telde die ter verdeling onder de dienstplichtigen binnenkwam: onderbroeken, onderhemden, sokken, overhemden.
Om kameraden te kunnen helpen die kleding kwijt waren, had ik een minder strikte voorraad-controle nodig.
Wat te doen? Ik had in die tijd de overtuiging dat ik alles en iedereen te slim af kon zijn. Ik was pas 19. En soms lukte het ook.
Op een dag verbaasde ik de toekijkende foerier door hardop een stapeltje onderbroeken te tellen: ‘Eén, zes, vier, negen, zeven, drie, vijf, twee, acht, tien, elf. Elf stuks, sergeant!’ ‘Hoezo?’
‘Elf, ik heb ze geteld.’
Dankzij het machinetje in mijn hoofd kon ik al tellend elk cijfer dat ik noemde afvinken.
Ik wist dus welke ik nog niet had gehad en wanneer het tijd