1 Samenvatting
Het Nederlands op de Antillen verkeert in een grenssituatie: het is vooral de officiële taal en slechts voor een minderheid ook een levende taal. Deze grenspositie leidt enerzijds tot een grote gevoeligheid voor de ABN-norm in het onderwijs, hetgeen duidelijk negatief en kwellend werkt. Bij diverse auteurs vinden we daarvan de weerslag. Men vindt het Nederlands, of misschien meer nog het Nederlandse onderwijs, een vreemde zaak, die zeker in emotionele situaties te kort schiet. Anderzijds heeft de grenspositie ook duidelijk invloed op het soort Nederlands dat gebruikt wordt.
Er zijn uiteraard talloze zaken die niet anders dan met een Papiamentu-woord kunnen worden uitgedrukt. Veel minder dan verwacht vinden we bijdragen uit Spaans en Engels. Daartegenover onverwacht en curieus is een spoortje Indisch Nederlands.
Ook binnen het Nederlands zijn er een aantal opvallende kenmerken. Er zijn woorden, die wij niet kennen, en woorden die duidelijk een andere betekenis hebben gekregen dan in het ABN. Voornaamwoorden en verwijzende woorden als er en het vormen evenals dat in het Surinaams Nederlands het geval is, een moeilijke categorie voor de gebruiker. Dat er tenslotte door de onzekerheid en onbekendheid met het Nederlands vreemde en minder vreemde fouten gemaakt worden, valt uiteraard te verwachten.
Wat de toekomst betreft, mogen we misschien zeggen dat er wel kiemen zijn om een eigen Antilliaans Nederlands te laten groeien. Maar dan moet de ruimte tot groeien wel gegeven worden!